zaterdag 16 mei 2009

Pastiche Brusselmans

Ik heb een snotje, hoog in mijn neus. Het moet er snel uit want aanstonds ga ik mijn vrouw, Tjetske Vandemeulenaren, beffen. Neuspeuterend gaat dat slecht, het laat zich slecht combineren, dat beffen met een vinger in de neus. Ik telefoneer met een goede vriend van wie ik de naam kwijt ben, maar gelukkig niet het telefoonnummer en de wetenschap dat hij alles van hoog zittende snotjes weet. 'Er zijn zeven manieren om een hoog zittend snotje rap en goed te verwijderen' vertelt hij mij. Hij studeerde ooit in Cairo waar hij over een loszittende tegel viel, recht met zijn bakkes op een barbecue en achternagezeten door een stelletje woedende arabieren die hun Halal maaltijd verstoord zagen werd ook hij getroffen door een plots hoog snotje. Hij heeft daar toen een studie van gemaakt, niet ter plekke, maar later toen hij in het ziekenhuis van Cairo lag te bekomen van zijn verwondingen. 'De moeilijkste manier is om een regenworm te vragen in uw neus te kruipen en het snotje te verwijderen'.

De laatste keer dat ik met een regenworm trachtte te communiceren mislukte jammerlijk. Toen ik het regenworms onder de knie had bleek ik met een doofstomme regenworm te maken te hebben, ik heb het daarna nooit meer getracht. Bovendien woon ik in Gent te driehoog en regenwormen of Pieren gelijk wij in Vlaanderen zeggen, wonen onder de grond. Weliswaar niet zo heel diep onder de grond, maar ik zal toch eerst drie verdiepingen naar beneden moeten voordat ik bij die grond ben en daar ik een erectie heb kies ik er niet voor dit advies op te volgen. 'De gemakkelijkste manier is om het nog openzittende neusgat dicht te houden, het andere vervolgens met een flinke korte ademstoot naar binnen te ledigen. Het snotje belandt dan in de keel waar het zich weg laat slikken, of uit laat spugen, al naar gelang uw eetlust' zo besluit mijn vriend waarvan ik plots de naam weer weet, het is namenlijk Peerke Lulletjeshamer, dat is niet zijn echte naam, maar zo noemt hem sinds zijn geboorte. Ik volg zijn advies, neem een forse, rukachtige ademtocht in mijn neus, het snotje verdwijnt, maar mijn mond blijft leeg. Waar is het gebleven? Tjetkse Vandemeulenaren roept mij, maar ik steek een vinger in de neus om mijn snotje te vinden. Wat drommels snotje, waar zijt ge!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten