vrijdag 21 oktober 2011

woensdag 19 oktober 2011

zondag 2 oktober 2011

Gedist door een 10-jarige

'Liefje, wat zie je er weer schattig uit vandaag' zeg ik tegen mijn dochter van 10.
'En jij bent lelijk en dik en je hebt een stom shirt aan' antwoordt zij. Ze kijkt TV. Een programma met om de seconde een applausmachine.
'Dat is nou het verschil tussen jou en mij' leg ik uit, 'ik zeg iets aardigs en jij iets onaardigs'. Of je nou wil of niet, je blijft toch opvoeden, het is een innerlijke noodzaak.
'Er is ook een overeenkomst pap' zegt ze, zonder haar ogen van het scherm te halen. 'We spreken alletwee de waarheid'

Ze doet een dubbele hi-five met haar vriendinnetje, ook 10.

Ik roep de hond en ga een stukje op de hei wandelen.

donderdag 15 september 2011

Het wordt wat rustig op dit blog...

Zijn mijn literaire aspiraties gedoofd door het ontbreken van brandstof, is mijn hoofd leeg? Nee. Is het vuur verwaarloosd en mijn pen bot geworden? Weer nee.

Wat er wel aan de hand is, is dat ik een middel heb proberen te vinden om dat wat ik het liefste doe (dagdromen met mijn gezin op armlengte) en dat wat mij het meeste geld oplevert (domme vragen stellen aan slimme mensen) te combineren: Ik ben zakelijk blogger geworden: kijk maar op www.degunfactor.com.

Op 20 oktober komt mijn boek uit, ik ga het aanbieden aan Jan Peter Balkenende, ik ben gevraagd voor een masterclass op Nijenrode en managementboek.nl organiseert een boekevent met mij en twee andere 'broodschrijvers' in de hoofdrol. Ondertussen probeer ik mezelf als spreker te verkopen aan ieder die maar wil. Kortom, schrijfwerk genoeg en ik ben vast van plan om van mijn debuut in de wondere wereld van boeken een succes te maken.

Maar wie mij een beetje kent - daar reken ik alle volgers van dit blog onder, wat bleef er de afgelopen jaren eigenlijk onbesproken? - die weet dat mijn ambitie om ooit een roman uit te brengen niet is gedoofd. Integendeel, echter tussen droom en daad staan op dit moment veel praktische bezwaren. We moeten op wintersport, het huis in Frankrijk moet geverfd, er moeten sieraden vervangen na de inbraak thuis etc. En dat terwijl de pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd en de beurs crasht.

Houdt rekening met minder berichten dan voorheen hier op dit blog, maar houdt ook rekening met een glorieuze comeback van mijn artistieke kant. Over een jaar, misschien iets meer, zal ik opnieuw trachten een manuscript op een goede manier uit te geven. De titel?

- Jacques Rudolph, portret van een dierenbeul
- De visser uit Collioure
- De man die zich verslikte in een banaan en circusdirecteur werd
- Waarom je je iphone met respect moet behandelen en andere nuttige tips
- Waarom je je iphone met respect moet behandelen en andere nuttige tips - deel 2
- slap ouwehoeren voor gevorderden
- etc

maandag 29 augustus 2011

Een paar handige tips voor een maandag in Augustus

Tip 1: Twitter nooit dat je met vakantie bent. Of schrijf erbij dat een hongerige pitbull je huis bewaakt. Pas het toe, ik heb het zelf op de andere manier geleerd. Ik twitterde dat ik op vakantie was en dieven zijn in mijn huis geweest. Gelukkig waren het niet zomaar dieven, het waren dieven met smaak. Wij vermoeden dat ze de sieradenvoorraad van mijn vrouw doorgenomen hebben en alles beneden een bepaalde liquide waarde hebben laten liggen. Een dure, handgemaakte ring is weg, het prulletje waarmee ik haar voor de eerste (niet de laatste) keer versierde was nog aanwezig, net als de oorbellen die onze jongste gemaakt heeft op de kleuterschool. Ik krijg de neiging om de dieven een bedankmailtje te sturen, maar ze lieten slechts een gebrekkig voetstappenspoor en al bijna geen vingerafdrukken achter. Laat staan een email adres.

Tip 2: Ga eens kritisch door je boekenkast en besluit welke boeken je echt nooit meer gaat lezen. Verkoop ze volgens op internet via bol.com. Dat werkt snel en levert echte Euro's op.

Tip 3: Ga dan uiteraard niet de boeken die je hebt verkocht ter afscheid lezen. Ik zit al een half uur door Bill Bryson's boek: 'Een kleine geschiedenis van bijna alles' te bladeren. Het effect is dat ik spijt krijg van mijn opruimwoede, het is best een grappig boek en ooit heb ik het de moeite waard gevonden er geld aan uit te geven. Ik lees nu dat de aardkorst veel dunner is dan ik ooit dacht en dat wetenschappers veel minder weten dan ze ons doen geloven. Het spijt me ook voor Bill Bryson. Als ik zijn boek niet als tweedehandsje had aangeboden, zou de koper misschien wel een nieuwe aangeschaft hebben. En ondertussen bijt Bill ergens op een houtje, zonder royalties kan hij dit jaar misschien wel geen cadeautje voor de verjaardag van zijn vrouw kopen. Misschien is Bill van de armoede wel dief geworden en jat hij andermans cadeau'tjes.

Tip 4: Schrijf op je blog dat je morgenavond niet thuis bent en dat er een waardevol boek van Bill Bryson uit je huis te jatten valt. Het zit in een plastic zakje van de HEMA en ligt op het keukenaanrecht, te wachten op vervoer naar het postkantoor.

vrijdag 19 augustus 2011

Ik draai rondjes om die hele Gesink

'Ja, goedendag mevrouw van de Rabobank. Wilt u mij zonder vertraging doorverbinden met De Breuk?'
'...'
'De Breuk, mevrouw, is één van de belangrijkste figuren binnen uw onderneming, zo niet de belangrijkste. Ooit werd hij vijfde in de Tour en tegenwoordig is hij ploegleider van uw pro-tour wielrenteam. Kijkt u maar even in uw telefoonklappertje onder Erik Breukink. Staat hij daar niet, kijk dan bij de H van Held, of de G van Grootheid'
'....'
Dat kan ik eigenlijk alleen aan hem vertellen, maar vooruit, ik gun u ook uw plekje in de geschiedenis van de Vaderlandse wielersport. Ik heb een groot talent voor de ploeg ontdekt: Mezelf. Zie u, zes jaar geleden reed ik voor de eerste maal de ATB route Neulous, Laroque, La Vallee Heureuse. Dat was geen succes, al wil ik er wel bijzeggen dat ik op een fiets van 150 Euro, aangeschaft bij de firma Auchan reed. Ik kwam meer dood dan levend terug. Maar gisteren, mevrouw, gisteren danste ik als een jonge god over de keien en zwierde ik met een bloedgang over de rotsblokken. Een kleine 30 kilometers, 1100 hoogtemetertjes en geen asfalt ertussen he, geen meter! Ok, ik moest een beetje zweten, 's-avonds was ik iets stiller dan anders, maar ik ben een ultratalent, nog vijf jaar zo doortrainen en ik draai rondjes om die hele Gesink. Dus verbind me door met De Breuk, zeg maar dat er een potentiële toerwinnaar ...'
'....'
'Het lijkt me juist bij uitstek een taak voor de helpdesk. Jullie zijn er toch om te helpen? Zal ik mijn hartslagschema van de track even mailen? Wat is uw ...?'
'...'
'Hallo? Hallo?'

woensdag 17 augustus 2011

Eindelijk: vakantiegevoel

Het duurde even, maar daar was het dan: het onvervalste vakantiegevoel. Want wat Internet, de Europeese Unie en Google ons ook brengen, ook tegenwoordig, meestal onverwacht, kan je ook zonder moderne vindingen plots een ouderwets, nostalgisch, waarachtig vakantiegevoel krijgen. Vanmiddag was ik eindelijk aan de beurt en mocht ik me laven in deze heerlijke, oprechte emotie.
Toen wij vroeger na een autorit van drie dagen - stoned van de Fruittella's - in Zuid Frankrijk aankwamen was de structuur van de bekleding van de autostoelen nog dagenlang zichtbaar op onze doorzwete ruggen. De Menukaarten waren er in het Frans en we kozen willekeurig een gerecht. De kaas, yoghurt en de broodjes en eigenlijk alles smaakte anders. Na een paar weken was je terug en kocht je een krant om te weten wat er in de rest van de wereld was gebeurd. Op het grote bedankbord in de vertrekhal van het treinstation in Engelberg, Zwitserland stond in alle Europeese talen 'Merci, Au Revoir'. In het Nederlands stond er 'Bedankt en Tot Zjens'. Zelfs een foutloze vertaling was ons niet gegund in den vreemde.

Das war einmal. In de Franse afhaalbalie van de camping zag ik een Engelsman de namen van de gerechten op de Franse Menukaart in zijn I-Phone toetsen. Overbodig, want de menukaart was in zeven talen foutloos op de muur geschilderd. Waarschijnlijk wilde hij indruk maken, maar ook dat mislukte, die App kende ik allang.

Maar dan, een poster aan de muur, met een aankondiging voor de animatie van de avond. Niet zomaar een poster, een joekel van enkele vierkante meters. Met daarop een vertaling die mij deed terugdenken aan de tijden van weleer en het vakantiegevoel ouderwets liet opvlammen. Hier was een Franse postermaker aan te pas gekomen, die over een slechte lijn met een verre kennis in Nederland had gebeld voor een vertaling. En hij heeft het in Giga letters opgekalkt. 'Merci et Au Revoir' zeg ik tot hem, oftewel - 'Bedankt en tot zjens.'

Dit staat er in het Nederlands. Wat was de originele Franse zin die hier is vertaald?
Geef je antwoord onder 'reacties' en ik neem een lekkere fles Banyuls voor de eerste goede inzender mee!!



vrijdag 12 augustus 2011

Café des Artistes

Als ik ooit een café begin - ik denk er niet aan, maar fantaseer er wel over - dan noem ik het Café des Artistes. De meeste dorpscafés, zeker die in Frankrijk, draaien op oude mannetjes die er hun pensioen omzetten in Pastiche. Ik gun het ze van harte, bovendien zou Frankrijk niet half zo schilderachtig zijn als er niet in elk dorp een café is waar de oude mannetjes Pastiche drinken.

Maar dat is niet het soort café dat ik wil exploiteren, mijn inspiratie komt van Café des Artistes in Laroque des Alberes, dat ondanks zijn imposante naam een heel gewoon dorp is, bekend van zijn, ja van wat eigenlijk. Laten we het er maar op houden dat het bekend is vanwege zijn typische Catalaanse dorpskern, die inderdaad typischer is dan menig andere dorpskern hier in Frans Catalonië.

Ik ben er al vele malen langsgefietst, onderweg om mijzelf en mijn longen te testen op de flanken van de Alberes. Ik ben er nog nooit binnen geweest, maar het moet er fantastisch zijn. Chansonnières en troubadours die er voor de muziek zorgen, een onontdekte Picasso of Dali die er een tekening maakt om zijn rekening mee te betalen, een schrijver in de hoek die het bekijkt ter inspiratie.

Het nadeel van dit Café des Artistes, althans voor mij, is dat het op 3 kilometer van het startpunt van mijn fietsroute ligt en ik dus geen enkel geldig excuus heb om er binnen te lopen. Zo snel na het starten van een trainingstocht heb je nog geen behoefte aan revitalisering.

Maar vandaag laat ik me sturen door de gedachte dat een rol als uitbater van een klein Frans café mij eigenlijk op het lijf is geschreven en ga ik er toch naar binnen, als voorbereiding op mijn toekomstige nering. Buiten giet ik mijn bidon leeg en ik loop naar binnen met de vraag om siroop en water. Ik verheug me op het artistieke gezelschap en zet me schrap voor de confrontatie met een etablissement vol talent.

Binnen kijkt een ober met een buik als een bowlingbal me aan. Hij slaat met zijn vaatdoek een paar vliegen van de bar en vult mijn bidon. Ondertussen kijk ik om me heen. Het Café des Artistes is leeg. Of toch niet, op het terras in de schaduw van een grote Lindeboom zitten twee oude mannetjes. Ze lengen hun glas Pastiche met water. Eentje steekt een sigaret op en rochelt wat slijm op. Ik ben geen dokter, maar als ik hem zo hoor denk ik dat hij niet lang meer heeft.

donderdag 11 augustus 2011

Bonjour,

Bonjour, ik noem mezelf Toby. Ik denk niet dat u mij kent, ik weet eigenlijk vrij zeker dat u mij niet kent, er zijn niet zo heel veel mensen die mij kennen. Iemand die mij kent is de vrouw bij wie ik woon. Door mijn kale staart en de plekken achter mijn oren aait ze mij nooit, maar ze weet wie ik ben. De man met de dikke buik weet ook wie ik ben. Als het donker wordt en hij zijn glazen Banyuls op heeft en ik om mijn vriendjes roep hier in de vallei, dan schopt hij me. Liever word ik geaaid, maar ik ben niet een hond die geaaid wordt, ik word geschopt. De man en de vrouw hebben een kind, zij kent mij ook, maar als ze mij wil aaien, roept de vrouw 'Non!' en dan moet ik we weer krabben of langs het hek schuren. Verder kent niemand mij.

Er loopt een zwarte Barbet achter het hek. Ook zij kent me nu, want ik heb al een aantal keren tegen het hek geplast. Ze ruikt eraan en ze kwispelt. Het hek staat open, ik ruik aan haar en ze is er klaar voor. Ze kent me en ze wil me. De kinderen die achter het hek wonen trekken aan een lijn die ze om haar nek hebben gebonden. Ze is mooi, zachte zwarte krullen, natte neus en ze ruikt naar, ze ruikt naar, ze ruikt naar.... Ik weet het niet, ik ben Toby, bijna niemand kent mij, verwacht van mij geen poëzie. Maar ik ruik haar en ik wil haar en ze wil mij, ik grom naar de kinderen en ik blaf, nog even en iedereen in de vallei zal het over mij hebben. Toby? Dat is die blonde die het met die stadse Barbet uit Parijs of Amsterdam gedaan heeft. Die held, wie kent hem niet? Zie hem daar liggen in de zon. Denk niet dat hij te lelijk is, of niet snel genoeg, hij heeft vriendinnetjes in heel Europa en als hij de juiste geur ruikt, kan hij het en doet hij het.

Auw! De man schopt me en haalt mij weg. Hij schopt me, hoewel hij nog niets heeft gedronken. 'Excusez' zegt hij tegen de kinderen, maar waarom? Ben ik te lelijk voor een Barbet? Waarom mag hij wel en ik niet? Of dacht hij dat ik blind was? Als hij vanavond ligt te slapen, bijt ik hem in zijn pik, kijken of hij dan nog zo lacht zoals hij nu doet. Tot die tijd blijf ik in de buurt van het hek, ik wil haar en zij wil mij en ik wacht net zo lang tot ze weer naar buiten komt. Ik noem mezelf Toby en uiteindelijk zullen ze weten wie ik ben.

dinsdag 26 juli 2011

dat lijkt maar zo.

Dit was dus een moment waarop ik het goed kon gebruiken. Vrouw weg, zoon weg en ik ben met  puberdochter en haar jongere zusje op stap. Hun ideale dagprogramma begint en eindigt met het kijken naar schermpjes op TV, laptop of i-pod. Ik wist niks beters te verzinnen dan een fietstocht met pannekoek. Ik won, dankzij mijn onovertroffen overtuigingskracht.
'Pap, ik verveel me' zegt de een. We zijn, na een voor mijn doen veel te korte fietstocht, net gaan zitten en moeten nog bestellen. De ander staart naar buiten.
'Laten we gezellig wat kletsen' stel ik voor.
'Hebben we al gedaan' krijg ik te horen.

In pannekoekenrestaurants zijn de serveersters altijd studentes die tot diep in de nacht stappen en 's-ochtends met hese stem bestellingen opnemen. Ze nadert ons beregezellige tafeltje, neemt het af en kijkt me aan. 'Met zo een zou ik het niet kunnen', denkt ze, denk ik. En dat is dan weer zo'n moment waarop ik het prima kan gebruiken. Een t-shirt met de tekst: 'Ik ben niet saai, dat lijkt maar zo.'

maandag 25 juli 2011

Zo mag je natuurlijk niet denken.

Voor wie mij nog niet kent, ik ben een middelmatige zakenman, een aardige huisman, een onontdekte schrijfman en meestal ook een redelijk tevreden man, maar zekers te weten geen terroristenman. Maar die gekke Noor die zei dat misschien ook wel allemaal over zichzelf en op zijn facebook foto (zie boven) valt alleen dat vreemde sikje op. Zijn mede-Noren vonden hem hooguit zonderling en ietwat schuw in het menselijk contact. Dat geldt ook wel voor mij en voor meer mensen die ik ken. Voor jou misschien?

Toch heb ik nog nooit op het punt gestaan om mijn mitrailleur te pakken (die heb ik overigens niet) en mensen die mijn politieke kleur niet hebben één voor één neer te knallen. En ik hou van mijn auto, mijn ouwe trouwe Volvo met gebarste buitenspiegel, de vlek van onze kotsende hond is er nooit helemaal uit verdwenen en er ligt nog een zakje drop voor noodgevallen onder de stoel van de bijrijder. No Way dat ik mijn vier wielen prijsgeef door er een bom in te plaatsen om die voor het gebouw van mijn vijand af te steken.

Wat ik wel doe - en ik weet niet of het strafbaar is, vandaar dat ik het pas in deze laatste alinea schrijf - is fantaseren. Als ik terrorist zou zijn, dan wilde ik natuurlijk wel een hele goede zijn. Waarom een bom in een verlaten kantoordistrict? Waarom schieten in een omgeving waar mensen weg kunnen zwemmen of zich kunnen verstoppen achter bomen? Zo mag je natuurlijk niet denken, maar ik weet bijna zeker dat iedereen fantaseert over wat er een maximale impact zou hebben. Een bommetje tijdens een etappe van de Tour levert ongeëvenaarde beelden en publiciteit, een mitrailleur in een voetbastadion heel veel slachtoffers. En wat zou je met een kerncentralle allemaal kunnen? Brrr, ik zei toch dat je zo niet mag denken. Kap ermee !!

vrijdag 22 juli 2011

Vlekje


Er zit een klein zwart vlekje onder de nagel van mijn linkerringvinger. Hoe klein? Het vlekje is zo klein dat je het pas ziet als je, zoals ik, met de punt van de passer van een van je kinderen je nagels aan het schoonmaken bent. Mogelijk had je er ook achter kunnen komen als je je handen op een lichtbak legt en je nagels gaat inspecteren. Maar ik was niet aan het spelen met een lichtbak, maar met een passer. Die lichtbak haal ik erbij om aan te geven hoe klein het zwarte vlekje is.

Met de punt van de passer wil ik het zwarte vlekje weghalen. Dat valt niet mee, want het zit onder mijn nagel tegen het vel aan. Had het midden onder de nagel gezeten, dan had ik gewoon de nagel kunnen knippen om van het vlekje af te zijn. Of met de passer het vlekje naar voren bewegen en als het bij de rand van de nagel was aangekomen erafgeveegd hebben. Maar dat zijn dus geen opties, het zit tegen het vel.

Met de punt van mijn tong tussen mijn tanden wroet ik met de passerpunt tegen het vlekje, maar het geeft niet mee. En dan zie ik bloed. Niet een beetje, nee, dikke druppel na dikke druppel stroomt uit mijn vinger. Ik moet wel tien minuten mijn vinger onder de kraan houden om het te stelpen. Het doet pijn en ik baal, geef ik gerust toe. Ik inspecteer mijn vinger en het vlekje zit er nog. Alsof er niets is gebeurd, wat een arrogantie.

Het is een vlekje van vuil, concludeer ik en ik houd mijn vinger gedurende tien minuten in de wastafel waar ik eerst een halve shampoofles in heb leeggegooid en vervolgens de hete kraan op heb gezet. Mijn vlekje sopt en sopt en na enkele minuten haal ik mijn vinger uit het sop. Het bloeden is in alle hevigheid hervat en ik stelp en spoel weer onder de koude kraan, zonder te spieken of het vlekje er nog zit. Pas als ik de kraan heb uitgezet inspecteer ik mijn vinger. Het vlekje zit er nog.

Ik loop naar de schuur en haal alles overhoop.
'Wat zoek je?' vraagt mijn dochter.
'Een bijl' antwoord ik.

dinsdag 19 juli 2011

Roeffuik

Haar hand leunde op het plankje bij de mast, hoewel het wel geen plankje zal heten. Het zal wel een stoere naam hebben, een naam die alleen zeilers wat zegt. Roeffuik ofzo. Haar hand leunde op de roeffuik. Ze heeft in haar leven drie keer gezeild, alle drie de keren in een klein bootje op een klein plasje. Nu zat ze voor het eerst op een boot waar meer dan vier mensen tegelijk in konden zitten, ze leunde op de roeffuik met een routine om jaloers op te worden, nog aangemeerd aan de steiger maar klaar om weg te varen op een waterplas waarvan je de overkant maar met moeite kon zien. De zeilen gereefd, de stoere schipper in een felgeel zeilpak. En haar hand op de roeffuik. Wij zijn oude mensen die op de kant naar haar zwaaien. Waarom we nu nog niet de hond en haar kinderachtige zusje in de auto zetten en opdonderen weet ze niet, maar het moet nu wel snel gebeuren.

‘joehoe’ roept mijn vrouw en terwijl iedereen in haar boot naar ons kijkt neemt ze een foto. Ik zal het voor haar opnemen en dadelijk in de auto tegen mijn vrouw zeggen dat dat een aktie was die echt niet kon. Dat ze twaalf jaar is, eigenlijk bijna dertien en dat dat soort dingen gevoelig liggen. Maar dan, een andere boot komt aanvaren en gaat met veel lawaai overstag, iedereen kijkt. Behalve zij, ze laat haar roeffuik los en zwaait naar ons. Heel even maar, niemand ziet het, behalve wij.

‘Kom jongens, we gaan’ zeg ik en we rijden naar huis. Een half uur is het stil en dan zeg ik ‘volgens mij krijgt ze een superleuke week’.

dinsdag 12 juli 2011

Zijn grootje eraan geven

'Kijk meneer, dit kleine relais' zegt de CV onderhoudsman, nadat ik hem binnen heb gelaten en koffie voor hem heb gezet. 'Hij doet het nog wel, maar ik zeg vervangen. Het is tientjeswerk, maar kan veel ellende voorkomen'
'Prima. vervang maar' draag ik hem op en ik wil weer naar boven om verkoopminnend Nederland van nieuwe diensten te voorzien. De wereld wacht niet. Althans, niet op mij.
'Kijk' gaat hij verder 'stof en vocht. Dat kan zo’n klein relais best hebben, maar niet al te lang. Als hij ermee ophoudt is dat meestal op een verkeerd moment. Als hij er zijn grootje aangeeft, krijg je van zijn langzalzeleven die ketel niet meer aan. En ik heb ze ook wel eens op kerstavond vervangen, die dingen. Komt altijd verkeerd uit.
Ik noteer de uitdrukking zijn grootje eraan geven in mijn geheugen en zeg: ‘Nou dan, vervangen dus he?’
‘Kijk’ gaat hij weer verder, al weet ik niet waar ik precies moet kijken. ‘U heeft een Nefit, heel goed merk CV ketel, daar zallen ze mij nooit never over horen, maar die relaistjes, die zijn op een gegeven moment op. En dat heb nog niet eens niks met die ketel te maken, die hangt gewoon en dat is een hele mooie ketel. Wij verkopen ze en mijn vorige baas, die verkocht ze ook. En die relaistjes, gewoon af en toe controleren en dan vervangen. Kan Nefit ook niks aan doen.
‘Nee, duidelijk. Vervangen die hap’. Ik begin een beetje applausmoe te worden.
‘Kijk’ zegt hij wederom. Als hij nou in de winter, huisje vol, tvtje aan, gezellige avond en die ketel die schijt er in enen uit, dan zegt u ook, Ron, want zo heet ik, Ron, had je dan niet dat relais van de zomer kennen vervangen. Want als die relaistjes het niet meer doen,’
‘dan schijt de hele ketel eruit’ vul ik aan.
De schroevendraaier van Ron stopt even met draaien en hij kijkt mij aan. ‘Zit u ook in de CV ketelarij?’ vraagt hij.
‘Nee’ zeg ik, ‘maar ik dacht het gewoon’
‘Nou, dat is dan goed gedacht’ zegt Ron terwijl hij doorgaat met het losmaken van mijn relais, of er juist een nieuwe aan het inschroeven is, wie zal het zeggen.
‘Ik vind altijd, als je een beetje twijfelt bij het relais, dan moet je vervangen. Want het is tientjeswerk, maar stel nou, u bent nog niet eens thuis en het vriest bijvoorbeeld tien graden of bijvoorbeeld twaalf graden en het relais doet het niet. Dan kan de ketel niet aanslaan en als u dan niet thuis ben, dan kennen gewoon de leidingen wel kapotvriezen, en dan lullen we niet meer over tientjeswerk. Dat kost wel effe wat duurder dan een relaistje, dat snap u ook wel.
‘Nee’ zeg ik. ‘dat snap ik niet, hoe zit dat dan met die relais-tjes? 

zondag 3 juli 2011

Actie is min reactie

Zet je elleboog op je bureau. Laat je kin op je hand leunen, de vingers op de wang. Pak met je andere hand je muis en ga tien minuten spelen, de rest van de dag zul je in een beter humeur doorbrengen.

donderdag 30 juni 2011

Recensie 'Schoon genoeg' van Thomas Dekker


Thomas Dekker in tijdperken.

In het begin was er de braniemakende, goedgebekte lefgozer die als Nederlander zelfs tegen de Rabo durfde te schoppen. Ik was zijn fan, want hij won, koos zijn eigen weg en gaf betere interviews dan tien wielrenners bij elkaar. De fietsvaardigheden van Boogerd, de gevatheid van Kneteman, de woordenschat van Ducrot. Wat wilde we nog meer als wielerfan, we verheugden ons op een nieuwe Nederlandse toerwinnaar en wat voor een.

Periode twee was na zijn dopingschandpaal. Ik was teleurgesteld, maar ook benieuwd naar zijn verhaal. Ik veroordeelde hem niet, zou ik dat doen dan zou ik alle wielerhelden uit het verleden ook verloochenen. Ik vond het wel dom, maar het gaf hem ook een persoonlijker, echter gezicht. Althans dat hoopte ik, want uit zijn spaarzame interviews en al helemaal uit de documentaire 'Niemand kent mij' kwam het beeld naar voren van een verwende, egocentrische bralaap. Hij viel van mijn voetstuk.

Periode drie begon gisteravond. Ik las 'Schoon genoeg', een boek over zijn leven tot heden. Ik was onder de indruk. De man die in 'Niemand kent mij' geen seconde boeit en niet dieper gaat dan een regenplas op een snelweg blijkt een begenadigd schrijver en weet zelfs eindeloze wieleruitslagen uit zijn jeugd op spanning te zetten. Het leest lekker weg en je realiseert je meer en meer dat Dekker van een extraverte branieschopper, tot een bedachtzame intellectueel is ontwikkeld, die zonder wrok en eerlijk op weet te schrijven wat hem is overkomen. En dat zonder HAVO diploma! Hij heeft bovendien een heerlijke stijl, wat vind je van deze zin: ‘Ik was drieëntwintig en tastte, verscheurd tussen de drang om te presteren en het steeds zwakkere stemmetje van mijn geweten, naar een moreel kompas en vond het niet’ Ik zeg afschaffen die HAVO, dat heeft geen mens meer nodig. Dekker – Dèkkèrrr op zijn Italiaans – was terug. In het peloton en in mijn rijtje met wielerhelden.

Periode vier begon vanmorgen. Zoekend naar een plek in de kast om het boek op te bergen – ik ben aan de e-reader, maar koop nog steeds boeken – viel het boek open en las ik het volgende: Tekstbezorging – Erwin Krijgsman. Tekstbezorging, dat was iets nieuws. Ik googlede en wikipediade erop los en lees dat er bijvoorbeeld een tekstbezorger aan het werk is geweest om ‘Van den vos Reynaarde’ uit verschillende middeleeuwse bronnen in een handzaam boekje te persen, de term tekstbezorging wordt verder nergens gebruikt. Een synoniem is 'editeur' waarover Wiki weet te melden: ‘Gewoonlijk wordt op de titelpagina aangegeven welke de werkzaamheden van de editeur zijn geweest’. Niet dus. En dan krijg ik een vermoeden. Zittend in zijn Porsche, hangend aan de bar en slapend in zijn appartement heeft Dekker wat zitten lullen en Krijgsman heeft een bandje mee laten lopen en er zijn boek van gemaakt. Het verhaal van Krijgsman en hoe die zou willen dat Dekker het bedoelde. Wat een tegenvaller. Het is weer uit tussen Dekker en mij. Eerst de tour winnen (2014?) en dan praten we verder. Tenzij hij mij mailt, me een interview gunt en mij als personal coach aanneemt. Ik ben benieuwd.

Tekst: Michiel Cobben
Tekstbezorging: Ook Michiel Cobben


dinsdag 28 juni 2011

Oproep aan Thomas Dekker

Ik heb spijt. Gistermiddag bestelde ik het boek 'Schoon Genoeg' van Thomas Dekker. Als boekenman, wielrenner en voormalig fan van Thomas Dekker zal het niemand verbazen dat dit boek hoog op mijn lijstje stond. Gisteravond vroeg ik mijn vrouw om zonder mij de kinderen in bed te leggen en de macht over de afstandsbediening voor één avond over te dragen. 'Niemand kent mij' van Geertjan Lassche stond geprogrammeerd op Nederland 3, de eraan gekoppelde reportage over Dekker.
'In ruil daarvoor kijk mee ik naar 'De Bachelor' woensdagavond' beloofde ik haar.

Ik heb spijt. Spijt van mijn aankoop en van mijn tijdbesteding gisteravond. Wat een waardeloze snertreportage. Even voor de duidelijkheid, Dekker is een fantastische fietser, een van de grootste talenten die dit land ooit heeft voortgebracht. Ik sta bij lange na niet in zijn schaduw, ook niet na het volbrengen van de Jan Janssen Classic vorige week of na het twee keer per week bedwingen van de pyramide van Austerlitz. Met een dopingvrije bidon, dat dan weer wel. Dekkers talent staat buiten kijf, zijn lichaam - volgens mijn vrouw die gedwee de hele reportage meekeek - is goddelijk en zijn haar zit als een fotomodel.

Dat mag allemaal waar zijn, maar er is een probleem. De ooit zo goedgebekte playboy heeft niets te vertellen. N-I-E-T-S. Bij zijn veroordeling heeft hij gezegd dat hij zijn maatjes niet zou naaien. Daardoor heeft hij extra straf gekregen en dus weten we niet welke medefietsers er net zulke valsspelers waren als hij en weten we ook niet waar hij zijn handel betrok. Dat hij daar dus nog steeds niet over praat is tot daar aan toe, al begrijp ik zijn keuze niet. Ofwel je bent een berouwvolle dopingzondaar, hebt schijt aan de Omerta en biecht alles op, ofwel je houdt helemaal je bek. Dus waarom deze reportage? Geld? Dat lijkt me niet, als hij de Porsche waarin hij rijdt verkoopt, kan hij het gemakkelijk een jaar uithouden in zijn appartement in Lucca. Of zijn er andere gedachten of wetenswaardigheden die Dekker met de wereld wil delen? Ik heb ze niet gehoord.

'Ik ben geïrriteerd op jou omdat je het nu nog steeds niet snapt' snauwt Dekker, ergens halverwege het slaapverwekkende relaas, naar de maker van de reportage. Ik was ook geïrriteerd, maar dat kwam omdat Dekker het na al die tijd nog niet had kunnen uitleggen. De goedgebekte, vrolijke, ideale schoonzoon van weleer komt in deze scene over als een binnenvetter met een ontstoken gebit. En in de rest van de reportage is het al niet veel beter, slechts op de tafel bij de Haptonoom komt er iets los en in een afgeluisterd interview met cyclingnews wordt er een nieuwsfeitje gepresenteerd.

Waarschijnlijk heeft reportagemaker Geertjan Lassche gedacht dat, als hij maar lang genoeg in het bijzijn van Dekker verbleef, er vanzelf een vertrouwensband zou ontstaan en hij iets van de zieleroerselen van de voormalige hoop van wielrennend Nederland zou kunnen vastleggen. En vermoedelijk pas bij het monteren van de reportage is Lassche erachter gekomen dat hij een aantal nietszeggende, flutbeelden heeft verzameld. Allemaal leuk en aardig, maar ik zit als fan met de gebakken peren door een hele avond naar een mens te kijken die uitsluitend talent heeft voor het paraderen door de straten van Lucca en het zweten in blote bast op een hometrainer. Dat laatste vond alleen mijn vrouw leuk, maar mij smaakte mijn glaasje limonade me niet meer. Waarom is deze reportage gemaakt? De opgenomen beelden hadden toch gewoon gewist kunnen worden? Of in de grote youtube vuilnisbak gestort? En nou moet ik ook nog een heel boek lezen, met vermoedelijk nog meer nietszeggend gemurmel? Of mag het retour?

Bij deze een oproep aan Thomas Dekker. Het is bijna te laat. Je imago dreigt zeer ernstig geschaadt te worden. Zonder imago geen contract, dat weet jij ook. Wil je eindigen als fietsenmaker te Neerpelt of Reusel ? Of wil je je carriere redden? Bel of mail me in dat laatste geval, dan leg ik je een uurtje op de sofa, camera aan en dan zullen we die mossel van jou eens pellen. Ik monteer een filmpje en we knallen het op Youtube en voor je het weet fiets je weer met de besten mee, want luister maar naar je haptonoom, al die boosheid en frustratie gaan in je benen zitten.

Of durf je niet?

donderdag 23 juni 2011

alweer enige nachten geleden

J. verwoordt zijn gevoelens altijd even origineel. Fietsen wij in de winter door de modder dan geeft hij aan zich te voelen als een bok die ondergekotst is door een varken. Je begrijpt nu waarom een fietsclub zo inspirerend is.

Tijdens de Jan Janssen Classic, alweer enige nachten geleden, fietsten wij, na drie keer de Posbank beklommen te hebben, weer in Arnhem. Als je de track hierboven opnieuw bekijkt, dan zie je een streepje naar rechts lopen, de Monnikkensteeg in. Hier werden wij de weg afgeleid en een paar honderd meter een heuvel opgestuurd waar we bovenaan niets anders meemaakten dan dat we om moesten draaien. Vervolgens fietsten we de heuvel af om exact vanaf het punt waar we omhooggestuurd werden onze hobbelige weg te vervolgen. J. had het, net als ik overigens, zwaar gehad.

'Dat ballenstuk hadden ze toch over kunnen slaan, we staan nu weer bij diezelfde klote lantaarnpaal. Ik voel me in de zeik genomen als een aap die een koe moet neuken'.
Het viel me opeens op dat J. veel dieren in zijn zelfgebakken uitdrukkingen verwerkt. Hij werkt bij een zakelijke dienstverlener, maar is hij van huis uit misschien iets biologisch? Het leek me niet het juiste moment om ernaar te vragen, noch dat ik het moment geschikt achtte om te informeren waarom een aap die een koe moet neuken, vooropgesteld dat dat kan, zich afgezeken zou moeten voelen. Eerder dat die koe zich in de maling genomen zou voelen toch? J. mopperde door.

'Als ze nog zo'n zinloze lus in het parcours hebben gelegd, dan stuif ik als een krokodil de leeuwenkooi uit' vervolgde hij en om hem heen werd gelachen. Waarom wist niemand, maar dat is meestal als er gelachen wordt. Een minuut later fietste ik naast hem en het tempo liep op. J. en ik hadden het zwaar en J. met name omdat hij maar bleef mopperen op die zinloze heuveltocht in Arnhem.
'Diezelfde lantaarnpaal, begrijp jij het?' vroeg hij aan mij, nadat hij wat rustiger was geworden.

Ik liet even een stilte vallen. J. trok zijn twaalfde blikje Red Bull van de dag open en goot het naar binnen.
'Weet je' zei ik 'over 25 kilometer staan we gewoon weer bij de parkeerplek waar we vanmorgen begonnen zijn'.
'Wat een berenbraaksel' zei J. en hij kneep zijn lege blikje fijn. Tot de finish in Wageningen bleef hij stil.

maandag 20 juni 2011

Ooggetuigeverslag van 'de hel van Wageningen'.

De JJ Classic. De eerste 200 meter, laten we zeggen vanaf de vertrekhal tot na de eerste bocht, liep het parcours van de 150 kilometer - die overigens door mij en mijn medefietsers gepeild gemiddeld op 156 kilometer uitkwam - vlak. Vervolgens ging het ofwel bergop, ofwel bergaf. Nergens, ik herhaal, nergens was er ook maar een enkele mogelijkheid om je waterpas te ijken. Niet dat ik daar enige behoefte aan had, maar een klein momentje van herstel was mij meer dan welkom geweest. Hoe zou zoiets gaan? Ik stel me voor dat die meneer die de routes uitzet begint met een kaart en er dan drie keer de Posbank, twee keer de Muur van Weetikveel in opneemt en vervolgens op de fiets stapt om te gaan proberen. Vervolgens heeft hij overal langs de route de vlakke stukken geschrapt en een bizarre kronkeltocht met 1200 hoogtemeters ontworpen. Je moet maar durven.


Welke idioot gaat die route rijden vraag je je af. Naast enkele duizenden anderen was ik dat, samen met enkele Hilversumse fietsvrienden. De hele route heb ik mij verbaasd dat het mogelijk is om tussen Wageningen, Arnhem en Apeldoorn een fietstraject van 150 km uit te zetten, zonder dat je voor- en achterwiel op dezelfde hoogte rollen. Vlak voor het eindpunt in Wageningen dacht ik dat we over een recht stukje mochten rijden. Mijn benen voelden toen als zure bommen, de powerbar drankjes hadden geen effect meer, de bananen lagen onverteerd in mijn maag en weigerden opgenomen te worden, de waaiertjes die gevormd werden gingen zonder uitzondering te snel voor mij, maar het bordje ‘Wageningen Universiteit en P – 1,5 km’ dat wees in de richting van een mooi breed, keurig horizontaal lopend fietspad zorgde ervoor dat ik mijn laatste reserves aan kon spreken. Het enige wat ik me op dat moment nog kon herrineren van de start van deze tocht, die niet voor niets als bijnaam 'De hel van Wageningen heeft' is dat daar de start- en finishlijn waren getrokken.

Maar nee, het bordje dat de route van de JJ Classic aanwees stuurde ons niet over dit mooie pad, maar linksaf omhoog, omlaag, omhoog en weer omlaag om ons zes kilometer verder bij de Universiteit af te leveren. De laatste 200 meter waren weer vlak, dat dan weer wel. Ik liep naar binnen om mijn bestelde shirt op te halen en mijn kaart af te stempelen en vroeg aan de dienstdoende juffrouw of de meneer die de route uitgezet had nog binnen was.

‘Nee’ zei ze ‘Het leek hem verstandiger om wat eerder naar huis te gaan. Er waren wel meer mensen die hem wilde spreken’
Het biertje zaterdagavond smaakte drie keer lekkerder dan normaal en mijn bed staat waterpas, dus toch een happy end. In het bericht van gisteren de track van deze marteltocht. Je ziet dat mijn gemiddelde tot zes kilometer voor het eind nog heel behoorlijk was.

Bijgaand nog een filmpje dat de meegereisde cameracrew van me maakte.

zaterdag 18 juni 2011

vannacht weer slapen zonder te tellen

Gelukt. 155km. Was zwaar. Heel zwaar. Nu in bad, dan voor de buis in slaap vallen. Dan naar bed. Niet meer aftellen. Verslag volgt morgen. Of maandag. Bewijs al wel zichtbaar:
http://connect.garmin.com/activity/93182771

vrijdag 17 juni 2011

nog 1 nacht

Morgen is het zover, de Jan Janssen Classic, mijn debuut in de wereld van fietstoertochten.

Gisteravond laat nog een mailtje van W., die normaal gesproken de achtehoede van ons pelotonnetje vormt, samen met mij.
'Mannen' zo schrijft hij, want we vinden onszelf heel stoer, 'Het wordt hondenweer. Gaat het wel allemaal door?'
Even heb ik hoop. Misschien dat ik morgenochtend toch gewoon in bed blijf liggen, de regen tegen het raam, de thee die op me wacht, de ochtendkrant en dan met de hond een stukje door het bos lopen. Als ik daar nou meer zin in heb dan in die kl... JJ Classic, waarom haak ik dan sowieso niet af? Mijn droom is kort want ding-dong, een nieuwe mail.
'It Giet Oan' mailt T. met honderd uitroeptekens
'Watje! Pussy! Fietsen en je bek houden' mailt J.

Ik vrees dat ik niet meer terug kan, nog 1 kort nachtje en morgenochtend om half acht verzamelen.

donderdag 16 juni 2011

Nog 2 nachtjes

Nog 2 nachtjes en ik zal drie keer de Posbank, twee maal de Grebbeberg en nog wat bergen beklimmen.

Vandaag regent het dat het giet in Hilversum.
'Wat nu valt, valt straks niet meer' zei de buurvrouw van mijn Oma vroeger. Die opmerking stelde mij nooit gerust, straks kan er toch gewoon nieuwe regen vallen? Alsof regen een bepaald gebied overslaat omdat broertjes of zusjes regendruppels daar al geweest zijn, het idee alleen al is te zot voor woorden en toont maar weer eens aan dat je nooit veel waarde aan uitdrukkingen moet hechten. Ze slaan meestal nergens op. 'Waar er twee vechten hebben er twee schuld' wat vind je daarvan? Ik vind het flauwekul, stel de VN haalt Khadaffi en de opstandelingen uit elkaar en stuurt iedereen naar hun kamer met deze opmerking. Dat werkte vroeger al niet met mij en mijn broer, ik had gewoon altijd gelijk. En waren Hitler en Churchill allebei fout in de oorlog? Ze vochten toch alletwee? Of zou Churchill in retrospect zeggen dat hij fout was omdat hij de oorlog niet had kunnen voorkomen en dat hij zich daarom schuldig voelt? In dat geval klopt de uitdrukking toch. Moeilijke materie, als de ene uitdrukking niet klopt, is dan elke andere uitdrukking ook fout? Of is die ene in dat geval de uitzondering die de regel bevestigt? Of klopt die uitdrukking ook niet?

Gelukkig is er buienradar voordat ik echt helemaal gek van mezelf wordt en twee nachten niet slaap. Valt wat nu valt straks niet meer, oh alwetende buienradar? Ik surf en klik en het antwoord is.... fuck, het regent zaterdag.

Twee nachtjes slapen, waar ben ik aan begonnen? Maar ja, wie A zegt moet ook godverdomme B zeggen.

woensdag 15 juni 2011

Nog 3 nachtjes

Nog 3 nachtjes en dan wacht mij de Jan Janssen Classic. Hij gaat pijn doen, zoveel is zeker, maar wat nog niet zeker is is hoe ik mij deze laatste dagen het beste kan voorbereiden.
'Vanavond nog een laatste stukje fietsen, niet in het rood maar in de anaërobe zone, en dan rust en goed eten. Rust is om te herstellen en om je voor te bereiden. Rust is de beste training', mailt een ervaren fietsmaat en ik word heel blij van binnen.

Mijn allereerste herrineringen aan mijn opvoeding zijn een vader en een moeder (sorry mam) die mij te pas en te onpas aanspoorden tot activiteiten. 'Ruim je kamer op!' of 'Maak je huiswerk!' of gewoon 'Zet die TV uit en doe iets!' Op het moment dat ik die aansporingen kreeg deed ik er niets mee, maar langzaamaan zijn de zaadjes van toen gaan ontkiemen en wortel schieten. Het werden volwassen bomen, mijn hoofd groeide volledig dicht toen ik als volwassen man lange dagen werkte en van de ene activiteit naar de andere snelde. Pas rond mijn 45-e was ik uitgeraasd en viel het blad van de boom, ik hoefde niet meer. Maar de boom bleef staan. Hangen en niksen zie ik nog altijd als zonde.

Maar na de mail van mijn tamgenoot niet meer. Mijn fiets staat gepoetst in de garage, in de koelkast wachten enkele liters sportdrank om in mijn bidon gegoten te worden en in mijn portemonnee zit mijn inschrijvingsbewijs voor de JJ Classic. En tot die tijd? Rust. Toegestane, legitieme en eerlijke rust. Rust is de beste training. Nog 3 nachten heerlijk pitten zonder enige wroeging, zonder stem in mijn hoofd die me ergens toe aanspoort. Leve de JJ Classic.

dinsdag 14 juni 2011

Nog 4 nachtjes slapen

Nog 4 nachtjes en dan staat de JJ Classis, aka 'De hel van Wageningen' op het programma. JJ staat voor Jan Janssen, de eerste Nederlandse winnaar van de Ronde van Frankrijk en ik begin bang te worden. Een knagend klein bangetje vreet aan mijn knieholtes en houdt me uit mijn slaap.

Wie denkt dat je in Nederland niet tegen bergen omhoog kunt fietsen haalt zijn kennis niet uit ervaring. De Utrechtse heuvelrug, die van Hilversum naar Wageningen loopt, bewijst mij in deze trainingsperiode een paar keer per week dat de pyramide van Austerlitz en de Amerongse Berg toch echt ruim boven zeeniveau liggen. En Soesterberg en Soestduinen hebben ze niet toevallig zo genoemd. Was het daar vlak geweest dan had het wel Soestervlakte geheten. En voor wie cijfers geloofwaardiger vindt dan mijn persoonlijke waarnemingen: tijdens de Jan Janssen classic ga ik met mijn fietsclub Venga Venga 153 kilometer rechtdoor fietsen en maken wij tijdens die rit ongeveer twee keer de Alp d'Huez aan hoogtemeters. Alstublieft.

Afgelopen weekend de laatste gezamenlijke training van 125 kilometer. Het lijkt vreemd, een training van 125 kilometer voor een tocht van 150 kilometer. Dat zit zo: afgelopen pinksterzondag haalden we wel een flinke lengte, maar voor wat betreft hoogtemeters bedwongen we 'slechts' de toppen van Amerongen en de Grebbeberg en een naamloos, doch pittig hellinkje te Rhenen. Dat wordt volgende week echt een stuk wreder.

Ik ben bang. Al na 50 kilometer waren we in Amerongen en moest ik honderd meter voor de top lossen.
'Je moet er vroeg af, Michiel', zei E. Maakt hij zich zorgen? Vindt hij dat ik te weinig heb getraind?
Ik perste mezelf al weken geleden in een strak trainingsschema, ik heb meer kilometers in de benen dan veel medefietsers en toch bungel ik steevast achteraan het peloton.
'Volgende week om half acht bij mij' zegt buurman T., die mij ooit overhaalde lid te worden van de VV's. Terwijl ik de hele pinksterzondagmiddag voor apegapen in een stoel lag bij te komen en geen teruggekeerde heiland mij eruit had kunnen tongen, was T. de heg aan het snoeien, met zijn kinderen aan het spelen en zijn auto aan het wassen. geen teken van vermoeidheid op zijn fitte gelaat. Soms haat ik hem, al zit er geen druppel kwaad bloed in zijn hele lijf.
'Ik zal er zijn' beloof ik met het lood in mijn schoenen.
'Waarom ben je nou bang?' zegt A. 'Je kan toch onderweg afstappen? Of je inschrijven voor een minder verre afstand?'. Vrouwenpraat.
'Daar ben ik nou juist zo bang voor' leg ik uit, maar ze begrijpt me niet. Ik zal mijn verhaal met jullie moeten delen, misschien dat jullie me wel snappen.

vrijdag 10 juni 2011

Jong geweest

Er zijn weinig dingen die je zo confronteren met het feit dat je jong bent geweest en het toch echt niet meer bent, dan een buurjongen die gitaar speelt. Hij speelt goed, heel goed. Af en toe stopt er een busje met jongens van zijn leeftijd, ze laden een aantal omvangrijke boxen uit die net zo zwart zijn als in mijn jeugd en nog net zo volgeplakt zijn met stickers en zetten die in de garage van zijn ouders. Een kwartier later gaat de drummer inslaan, dit duurt ongeveer een uur, dan volgt er een uur popmuziek met uiteraard 'i shot the sherrif' prominent in het repertoire en vervolgens gaan ze bier drinken met meisjes die al die tijd hun billen hebben laten trillen op die zwarte boxen.

Zijn moeder vindt dat haar zoon een leuke hobby heeft, alleen is ze het niet eens met al die hasj. Althans, niet in haar garage. Wat ze op die feestjes doen, dat wil ze niet weten. Ik wel. Ik zou het liefst meegaan naar die feestjes. Ik wil precies weten wat ze doen en meedoen. Maar ik ben te oud. De kans dat ik leadzanger mag worden in de band van de buurjongen lijkt me klein. Vreemd, hij zou best kantoorhulpje mogen zijn in mijn bedrijf, ik doe niet aan leeftijdsdiscrimitaie, hij wel.

Een donkere ruimte, de geur van bier en joints, ik loop door de menigte naar voren. Een groupie biedt zich aan, maar ik loop door, het podium wacht. 'And now, life on stage, for the first time in 'T Honk in Kortenhoef, Michiel Cobben and his band'. Het applaus en gegil is oorverdovend en komt nauwelijks boven de SMS waarschuwingstoon van mijn i-phone uit. Een klant. Waar zijn offerte blijft. Ik SMS hem terug:  Sorry, druk geweest. De band weetjewel. Hij zal het wel begrijpen, hij is toch ook jong geweest.

dinsdag 31 mei 2011

Alleen op de wereld

Ik vraag mijn compaan Pieter hoe dat zit met die managementboeken. Ploeter ik me voor niks een slag in de rondte? Stel ik maak een reken, of erger nog, een denkfout, kan ik me dan niet meer op straat vertonen, lachen mijn klanten me uit en wacht mij het faillisement?
'Niet zo dramatisch' zegt hij 'Managementboeken worden allereerst bijna niet gelezen. Een groot deel is een relatiegeschenk, een groot deel wordt aangeschaft bij een training of cursus en slechts een klein deel wordt gelezen. Wat je schrijft maakt dus niet zo gek veel uit'.

Boem. Ik sta terug op aarde. De lust mij voor de derde keer te storten op het hoofdstuk 'telefonische acquisitie en bezwaren wegnemen bij klanten' vergaat mij een beetje.

Ben ik de enige die boeken heeft en ze ook echt leest? Vanmiddag beval ik mijn middelste dochter - tot heden de enige die nog een beetje besmet is met het familieleesvirus - 'Alleen op de wereld' aan van Hector Malot. Schreef die man eigenlijk nog meer? Ik surf naar Wikipedia en lees daar dat hij 'Meer dan 70' boeken op zijn naam heeft staan. Is de redacteur van Wikipedia te beroerd om even precies te tellen? Is het exacte aantal niet bekend omdat toen de ISBN nog niet bestond? Of zijn het er eigenlijk 71 en is daar van gemaakt 'Meer dan 70' omdat dat nog veel meer suggereert? Ik sta op het punt de betreffende redacteur van Wiki een mailtje te sturen om hem aan te sporen nauwkeuriger te zijn, maar ik laat het maar even na. Ik heb het druk genoeg, hoofdstuk 2 van 'Verhoog je Gunfactor' - dat al wel gekocht kan worden, klik hier rechts, geen verzendkosten! - moet nog op de schop en hoofdstuk 3 rammelt ook nog.

Helaas viel mijn aanbeveling niet in omgewoelde aarde. Ik had nog een oud exemplaar met een paar wazige plekjes op de pagina's waar Remy uit zijn huis wordt gesleurd, waar het aapje Joli-Coeur sterft en ook waar Vitalis zijn laatste adem uitblaast. Ik heb het vroeger meer dan zes keer gelezen en had enige hoop dat niet alleen het papier, maar ook het verhaal de tand des tijds had doorstaan.

'Saai' riep ze na een half uur, ze legde het weg en ging naar iets bewegends kijken op de I-Pad. Ik raapte het boek op en liet het tussen mijn toetsenbord en de aantekeningen van de redacteur liggen. Ga ik vanmiddag de cases uit mijn boek narekenen of lees ik Hector Malots meesterwerk nog eens door? Ik kies voor het laatste, lees geen mail meer en sluit me op. Helemaal alleen op de wereld.

zondag 29 mei 2011

Koste wat kost.

Vanaf nu is het onvolprezen, sterker nog, helemaal nog niet geprezen, 'Verhoog je Gunfactor' te bestellen bij uitgeverij BoomNelissen te Amsterdam. Voor € 22,50 - inclusief GRATIS e-book- zul je nog voor November een exemplaar in bezit hebben. Twee-en-twintig-vijftig? Voordat je denkt dat ik een vuile afzetter ben - wat wel klopt maar dat kun je op basis van deze informatie niet weten - van de eerste exemplaren ontvang ik ongeveer een Euro, beetje afhankelijk van hoe je rekent en aan welk verkoopkanaal de lezer de voorkeur heeft gegeven. De komende maanden ga ik, samen met een redactrice, een en ander herschikken, herschrijven en opleuken, de marketing en verkoop voorbereiden en de bestsellerlijst van managementboek.nl aan mijn favoriete webpagina's toevoegen. De oplettende lezer heeft gezien dat op dit blog rechtsboven al een plaatje met daaraan gekoppeld een winkelwagentje is geïnstalleerd. De kassa is gesmeerd, betalen mag ook per acceptgiro.

Een nog beter oplettende lezer (heb ik die?) heeft misschien gezien dat de ondertitel van dit blog ook is veranderd. Er staat nu:  'Op deze site schrijf ik over mijn persoonlijke belevenissen op weg naar mijn ultieme droom: een Roman uitbrengen. Je helpt me door te reageren en feedback te geven! --- Michiel Cobben ---'.


Het uitbrengen van een Roman is mijn ultieme droom en die is niet verdwenen nu ik in de vorm van een boek een heel dik visitekaartje kan uitdelen aan mijn klanten. Het uitbrengen van een managementboek is leuk, heel erg leuk zelfs, maar de echte artiest, de echte vrije geest, degene die daadwerkelijk iets aan het gedachtengoed van zijn lezer toevoegt schrijft een Roman. Een verhaal zoals de schrijver dat alleen kan vertellen, een verhaal dat de lezer voor enkele uren volledig in zijn greep heeft. Dat verhaal wil ik nog steeds vertellen, koste wat kost. En met koste wat kost bedoel ik niet dat ik € 22,50 wil hebben voor mijn verhaal, maar dat ik opnieuw heel veel moeite, energie en tijd ga steken in een nieuw manuscript. Jullie zijn nog niet van me af.

vrijdag 27 mei 2011

Denk jong, strak en lippenstift en dan weet je wat ik bedoel.

In de aanloop naar de Jan Janssen Classic, door mensen die hem al eens gereden hebben ook wel 'de hel van Wageningen' genoemd, train ik vandaag op cadans. Rondje Loosdrecht, hoog beentempo, hartslag in de anaerobe zone. Of zoiets.
'Je lichaam moet zich instellen op de fluctuerende belastingen van het fietsen' heeft de fysiotherapeut uit mijn wielrenclub me voorgehouden. Geen idee wat hij daarmee bedoelde, maar de professionele blik die hij erbij opzette en de klinisch klinkende woorden gaven me toch vertrouwen in zijn trainingsschema.

Ter hoogte van Scheendijk, na kasteel Nijenrode, maar nog voor Loenen aan de Vecht kruist mijn weg met twee meisjes, dames, jonge vrouwen, de woordkeuze doet er nu niet toe, maar denk jong, strak en lippenstift en dan weet je wat ik bedoel. Ze fietsen langzaam, gaan aan mijn wiel hangen en ik houd ze een paar kilometer uit de wind. Het zijn studenten, de gesprekken gaan over jongens. 'Waar gaat Piet zijn co-schappen lopen? Als het ook AZL is kan ik samen met hem treinen, dat lijkt me wel geil.' - 'Hoe heet die huisgenoot van Boudewijn, die ene met dat brilletje, zou die hem afzetten in bed?' - 'Het was wel gezellig gisteren, maar die vriend van Jan zat de hele tijd naar mijn tieten te kijken. Ik zei toch dat ik dat witte topje niet aan moest doen' -.

Net als meisje 1 aan meisje 2 wil uitleggen waarom het met haar vorige vriendje niet wilde boteren tussen de lakens moeten zij links richting Vreeland en ik rechtdoor terug naar Hilversum. Jammer. Ik had graag ook de rest van het geprek gehoord en met jullie gedeeld. Ik geniet nog na als J., een ander lid van het fietsclubje, me inhaalt.
'wat heb jij een laag tempo' merkt hij op 'zure benen, of een slechte dag?'
'Nee' leg ik uit 'mijn lichaam moet zich instellen. Fluctuerende belastingen enzo'

donderdag 19 mei 2011

Het was zo met haar:

Het was even stil. Althans op dit blog.
Gelukkig gebeurde er vandaag weer iets kleins. De telefoon ging. Een buurvrouw.
'He daar, hoe is het?' vroeg ik.
Het was zo met haar: haar jongste dochter zou gaan spelen bij een vriendinnetje en nu had dat vriendinnetje op het laatste moment besloten bij een ander vriendinnetje te gaan spelen, zodat haar dochter alleen thuis zat. Groot verdriet natuurlijk, maar toen de buurvrouw zei dat ze koekjes gingen bakken en haar dochterje de bakplaat in de oven zou mogen schuiven droogden haar tranen, want het is een lief meisje met heus veel vriendinnetjes en het hoort erbij, dat iemand een keertje andere plannetjes maakt. Met haar zoon was ook alles ok, hoewel die te kleine voetbalschoenen aan had gehad, daardoor beide teennagels van beide grote tenen helemaal blauw en pijnlijk waren en er nu al selectietrainingen voor de C1 gespeeld zouden worden, dus die baalde wel, maar hij hoopte dat hij door zijn prestaties van het afgelopen seizoen toch wel door zou gaan naar de C2 op zijn minst en dan maar verder kijken. Prof zat er toch niet in, met zijn genen. En met haar man ging het goed, hoewel zijn nieuwe baas op het werk een onbenul was en dat hij veel te hard moest werken en dat hij waarschijnlijk geen vrij kon krijgen op hun trouwdag, want dan moest hij naar een beurs in Frankfurt, waar hij altijd sliep in een hotel waar de bedden niet op zijn lengte berekend waren, maar dat hij geen toestemming kreeg voor een upgrade want zo goed ging het niet met het bedrijf, want er was een winstwaarschuwing. Zelf was ze tijdelijk gestopt met voorleesmoeder te zijn. Het was toch te gek dat altijd dezelfde moeders dat deden, ze had zelf niet eens een dyslectisch kind en ze wilde nu wel weer eens betaald werk doen, want de jongste ging alweer bijna naar de brugklas en nu moest ze hangen want haar dochter gilde dat het beslag klaar was.
'Waarom belde je eigenlijk?' vroeg ik, me zeer bewust van het gevaar van open vragen bij breedsprakige types zoals de buurvrouw.
'Oh, zegt ze, maar ik moest jou helemaal niet hebben' en ze hing op.

Kijk, dat was nou een kleine gebeurtenis. Daar valt een blog over te schrijven. Bij deze dus. Morgen weer wat klein nieuws.

donderdag 28 april 2011

Breaking nieuws: Beatrix kondigt op 30 april 2011 troonsafstand aan.

Het is werkelijk op niets gestoeld, maar ik weet dat Beatrix deze Koninginnedag in Limburg, het land van Geert Wilders, het land waar de moslims niet durven te wonen, het land waar de aspergestekers voor hongerloontjes uitgebuit worden, het land waar de Vla nog uitgesproken wordt zoals het ooit door de allereerste bakker van deze lekkernij is bedoeld en het land waar mijn over(*17)grootvader Laurenty de Cobben clan begon, dat Beatrix daar a.s. zaterdag haar aftreden bekend gaat maken.

Ik ga hierbij niet uit van concrete signalen zoals de vergissing van Maxima tijdens het staatsbezoek in Duitsland waar ze op een vraag die aan de Koningin werd gesteld zelf antwoord gaf. Waar en wanneer zou het volgende staatsbezoek plaats gaan vinden, vroeg een journalist, waarschijnlijk omdat diens vrouw een camping wilde boeken en een beetje rekening met de werkplannen van haar man wilde houden.
'Daar is het nog veel te vroeg voor' antwoordde niet de Koningin, maar Maxima. Ze popelde, de schat. Was ik haar tegengekomen voordat PWA haar schaakte en ik zelf ook vrijgezel was geweest, dan had ik haar het hof gemaakt. U zegt dat ik kansloos zou zijn geweest? Misschien, maar de poging alleen al zou mij genoeg plezier hebben gedaan.

Ik ga ook niet uit van voorkennis. OK, ik interviewde ooit Mark Rutte, het verslag staat nog ergens en zal straks in mijn schokkend goede boek 'verhoog je gunfactor' komen te staan. Mark en ik hadden het over Unilever, marketing, sales en persoonlijke overtuigingskracht. Mogelijke troonsopvolging lieten wij buiten beschouwing, dus voorkennis bezit ik niet.

Ik ga ook niet uit van de toevalligheid dat Beatrix niet meegaat naar het huwelijk van Kate en Willie. Of dat alle prinsesjes nu schoolgaand zijn. Of dat PWA zich steeds koninklijker gedraagt. Of dat er nu een premier zit die van een andere generatie is dan het staatshoofd. Neen.

Ik ga uit van mijn voorgevoel. Ik ben heldervoelend medium. Mocht inderdaad a.s. zaterdag de troonsopvolging aangekondigd worden, dan weet ik het zeker. De datum boven dit blog zal aan duidelijkheid niets te wensen overlaten, ik ben dan comma sum laudium geslaagd voor mijn paragnostentitel. U kunt mij vanaf zaterdag boeken voor € 4.000,= per dagdeel (ex BTW, reis en verblijfskosten) en u verheugen op mijn allernieuwste boek 'Nederland in 2025, voorspellingen van 's-werelds beste paragnost'.

Fijne koniginnedag, maar let op: file die middag op de A-12, vermijd de knooppunten Lunetten en Oudenrijn.

maandag 18 april 2011

literaire gelaagdheid

Opeens denk ik weer aan die avond in de studio bij de VPRO. Mijn ingezonden korte verhaal werd er becommentarieerd door twee schrijvers, een zure dame en een vriendelijke man met snor. De zure dame verweet mij dat er in het verhaal 'Opa's rijst' te weinig 'literaire gelaagdheid' zat. Ik heb daar een tijdje over nagedacht. Dat is het nadeel van schrijven, als je een gevoel niet precies kunt verwoorden, dan blijf je maar nadenken, formuleren en blijft het in je hoofd zitten. Paradoxaal genoeg is dat ook het voordeel.

Welnu, ik moet eraan denken omdat ik bezig met met het schrijven van een non-fictief boek. Er wordt nu van mij verwacht dat ik mijn gedachten en adviezen zonder enige gelaagdheid overbreng. Voorbeeldje: als ik een advies geef over het beste moment in een verkoopgesprek waarop je om de order kunt vragen - voor veel verkopers een hot item - dan kom ik niet weg met het advies om te wachten tot je het gevoel hebt alsof er een vogel op het punt staat van wegvliegen, de vleugels gespannen, maar nog niet uitgeslagen, de kop al gestrekt om het volgende vergezicht in haar blikveld te vangen. Als je dat beeld in je kop krijgt, vraag dan aan je klant of er zaken gedaan kunnen worden. Nee, dat gaat niet, mijn publiek zou het niet snappen. Ik kan nu beter overgaan tot drie B's, vier P's of 7 S-en ofzo.

Ik weet nu al wat die zure mevrouw gaat zeggen, mocht ze ooit, per vergissing, mijn boek onder ogen krijgen. 'Ik mis wederom de gelaagdheid, dit is een instructieboek, geen roman. De schrijver heeft zich weinig ontwikkeld in die twee jaar.' En nog steeds kan ik haar niet voor haar bek slaan. Jammer.

vrijdag 15 april 2011

'verhoog je gunfactor' wordt uitgegeven bij BoomNelissen


Ongeveer twee jaar geleden startte ik dit blog met een paar doelen, waarvan er enkele zijn behaald. Mijn eerste doel was het creeëren van een uitlaatklep voor mijn creatieve invallen. Dit is gelukt. Mijn tweede doel was mezelf te dwingen om de dingen die ik wilde beschrijven ook precies zo te verwoorden dat het overkomt zoals ik wil. Het slijpen van mijn pen zogezegd. Blader nog eens terug en oordeelt u zelf hoe scherp ik ben geweest. Zelf zeg ik: doel half gehaald. Het derde en niet meest onbelangrijke doel was: een boek publiceren. Het manuscript 'de man die zijn bonus terug moest geven' werd, ook na herschrijving, niet geaccepteerd door de laffe literaire uitgevers van Nederland. Ik las het laatst weer eens door en kan niet anders concluderen dan dat een meesterwerk aan Nederland is onthouden. Ik print het uit, laat het in een la liggen en over honderd jaar wordt het herontdekt en als 'recent opgedoken werk' voor miljoenen geveild, inclusief 3D-filmrechten.

De laatste maanden heb ik gewerkt aan het verder werken aan een non-fictief boek, getiteld 'Verhoog je gunfactor', met daarin interviews met o.a. Mark Rutte en Frits Goldschmeding. Bedoeld voor zakenmannen die willen leren hoe je anderen kunt overtuigen door het inzetten van je gunfactor. Rondgestuurd aan uitgevers en al snel werd ik op diverse adressen uitgenodigd. Resultaat is een contract met BoomNelissen en een planning om in Oktober uit te komen.

Ben ik tevreden? Ja, dit is een heel leuk zakelijk project, waarin ik hobby en werk kan combineren en wat een enorme impuls aan mijn recent gestarte trainingsactiviteit gaat geven. De Nobelprijs voor de literatuur ga ik er niet mee winnen, noch zal ik naam maken als artistiek meester. Dat is jammer, ik zal niet de zakenman onder de romantici worden, maar een rol als romanticus onder de zakenlieden spreekt me ook wel aan.

Dat was het, een kort bericht, voor mij een leuk bericht, maar ik hou het kort. Ik heb een deadline. Voor het inleveren van mijn manuscript. Jawel.

donderdag 14 april 2011

Binnenkort een bekendmaking op deze site.

Hoe langer ik dit blog in leven houdt, deste meer dreig ik ongelukkig te zijn met de door mij gekozen titel: 'schrijver worden'. Dat gevoel wordt de laatste weken steeds sterker. Waarom? Binnenkort een bekendmaking op deze site.

Allereerst is er het woord schrijver, deel één van deze titel. Wanneer ben je een schrijver? Is het een beschermde titel? Is er ergens een register waar je, na positieve ballotage, je als schrijver moet inschrijven, vooraleer je deze titel mag dragen? Moet je lid zijn van de vakbond van schrijvers? Of moet ik luisteren naar wijlen Mulisch: 'schrijver worden kan niet, je bent het of je bent het niet'. Maar wanneer ben je het? Ik word gek van deze titel, ben ik dan niet allang gek?

Ik denk veel te moeilijk, anderen hebben hier allang een antwoord op gevonden. Waarom moeilijk doen en iets verzinnen als je het gratis kan jatten uit De Dikke: schrij·ver de; m,v -s 1 iem die zijn gedachten enz. schriftelijk aan het grote publiek bekendmaakt 2 degene die iets heeft geschreven.

Verhip, dat ben ik. Mijn gedachten enz. maak ik al jaren aan het grote publiek bekend. Met name die 'enz.' daar sta ik zelfs bekend om. Fantasieën, dromen, verbazingen, ik deel ze met iedereen. En wat is nou een groot publiek? Twee zussen, een moeder, een oud huisgenoot, de enige echte schrijver die ik ken en een buurman, een hele grote zelfs, reageren regelmatig. En de statistiekteller slaat soms door naar tientallen lezers per dag. Noem dat maar eens klein. Jawel, ik ben het! Een schrijver.

Dan deel twee van de titel, het woord worden. Hier hebben de Neerlandici die De Dikke ontwikkelden enkele pagina's aan gewijd, ik kies voor de volgende betekenis: 2wor·den koppelww; werd, i geworden 1 in een toestand komen: rood ~; dat wordt niks zal mislukken 2 in de toekomst het genoemde beroep uitoefenen: zij wil dokter ~


Aha, het beroep uitoefenen. Daar hebben we alweer een houvastje te pakken. Ik denk dat ik danwel schrijver ben geworden omdat ik mijn gedachten enz. deel, maar aangezien ik er mijn beroep niet van heb gemaakt, ben ik het toch nog niet helemaal. Wanneer is het mijn beroep? Weer volgens van Dale: als het mijn 'ambacht' is. Hmmm, ik bespaar u verder mijn gedachten en de inzichten die ik verder opdoe, al bladerend door De Dikke. Ik kom niet verder dan dat ik een werkloos schrijver ben. Of eigenlijk ben geworden.

vrijdag 8 april 2011

Hopenlijk duurt het even

Na mijn vruchtvolle afspraak in het centrum van Amsterdam slenter ik wat over de grachten. Verderop zie ik twee mannen in donkerblauw en donkergrijs, beiden met bruine schoenen. De een koopt een kaartje bij de automaat om achter de ruit van een BMW te plakken, de ander belt alvast aan bij het kantoor waar ze blijkbaar een afspraak hebben, zo sparen ze een kostbare minuut. Ik loop langs het pand, waar ik op een zilverkleurig plakkaat de achternamen van vier heren lees, met daaronder hun gezamenlijke activiteit. 'strategy consulting en change management'.

Ik ben heel blij dat ik daar niet naar binnen hoef. Het gemiddelde Nederlandse bedrijf doet maar wat, verdient geld doordat er in het verleden iemand iets slims bedacht heeft en wil helemaal niet veranderen, met of zonder consultants in BMW's. De vier heren schrijven hun uren, maken ruzie over de verdeling van de buit en hun huiden worden steeds witter, hun BMW's steeds dikker. Zouden de twee mannen die ik naar binnen zag gaan twee van de achternamen zijn? Of zouden het cliënten zijn (maak in deze business nooit de fout om het over 'klanten' te hebben) op zoek naar een nieuwe strategie of een verandering?

Ik zal er nooit achterkomen, want ik ga op een terras zitten, de zon op mijn huid, de wind in mijn haar. Het valt me op dat er heel lang geen serveerster komt, het maakt me niet uit, ik heb de tijd. Ik declareer mijn tijd aan mezelf en de rekening vergeet ik te sturen, bewust.

Al moet ik het niet te gek maken,  ik ben weliswaar schrijver in wording, ook aan mijn tijd komt een eind en dit duurt wel erg lang.
'wat moet u hier?' vraagt een vrouw. De Amsterdamse horecamedewerkers zijn bot, maar dit gaat wel heel ver.
'Een spa-rood en de lunchkaart alstublieft' antwoord ik stoïcijns. Ik doe met haar mee en antwoord net zo Amsterdams. Voor je het weet denkt ze dat ik uit de provincie kom.
'Meneer, u zit in mijn voortuin' antwoordt ze.

Ik loop terug naar mijn auto. Zie ik daar iemand lachen achter het raam bij het kantoor met de vier namen?

woensdag 30 maart 2011

Vet leip

Om redenen die hieronder duidelijk worden, wil ik erop wijzen dat onderstaand verhaal fictief is en elke overeenkomst met de werkelijkheid toevallig.

'Die pa van jou is vet leip' zegt de halfinwonende buurjongen, vriendje van onze puberzoon.

Aan de hand is een cijfer voor een vak dat zoonlief niet al te best beheerst en zelfs een struikelvlak richting drie gym dreigt te worden. Waar normaal gesproken na heel hard studeren een zes min behaald wordt, maar vaker een onvoldoende, is er vandaag een acht mee naar huis genomen. Ik ga op onderzoek uit, ik herriner me dat er de dag voor het proefwerk de hele middag virtuele soldaten zijn neergeschoten op de playstation.
'telt drie keer mee pap' zegt meneer en hij drukt het proefwerk met rechtsbovenin een roodgeschreven, duidelijke 8 in mijn hand. Na drie seconden zie ik wat er aan de hand is. De leraar is vergeten de fouten op de achterkant van het proefwerk in zijn puntentelling te betrekken. Lees aub de cursieve tekst hierboven nogmaals, ik wil geen gezeik.

Hoe ik zelf vroeger was vind ik irrelevant, de bedoeling van het menselijk ras is juist dat elke generatie het weer beter doet dan de voorgaande, dat heet vooruitgang. Ik wijs hem erop dat het niet helemaal eerlijk is en onderdruk mijn grijns.
'Ik zal je leraar wel even bellen' zeg ik en ik loop met het proefwerk in mijn hand richting mijn werkkamer. Een halve seconde pauseren de twee heren met het lawaai op de playstation.... natuurlijk ga ik bellen, ik ben toch vet leip?

dinsdag 22 maart 2011

Ik was, herstel, ik ben.

Toen ik dertien was realiseerde ik me na een gesprek met de hockeytrainer dat ik nooit een groot sportman zou worden. Als ik bereid was drie keer per week te trainen, was hij bereid me als reserve in de B2 van HTCC te plaatsen. Reserve. B2. Ik kon het gevoel dat ik van die opmerking kreeg destijds niet verwoorden, nu zou ik zeggen: ik was op mijn pik getrapt. Ik wist heel goed dat ik liep als Charley Chaplin, dat ik het balgevoel had van een pop uit de poppenkast en het zeldzame talent om daar in het veld te staan waar de hockeybal nooit kwam. Het was het allereerste definitieve afscheid van een toekomst. De weg naar topsport was afgesneden, definitief. Ik heb nog heren Bier gehaald en ooit won ik met mijn studentenhockeyteam een toernooi in Nijmegen en dat was het.

Toen ik zestien was stopte mijn academische carriere. Tot groot verdriet van mijn ouders bleef ik tweemaal zitten op het VWO. Ik was niet dom maar lui, werd mij voorgehouden en dat klopte volledig. Ik lette niet op in de klas, ik droomde en keek naar buiten. Ik droomde van de dingen die gebeurde in het bos naast de school. Ik droomde dat ik rijk en succesvol was en alle meisjes uit de klas verliefd op me zouden worden, speciaal die ene. Maar ik werd met een vier voor Duits naar de Havo gestuurd. Weer een definitief afscheid van een toekomst, danke schön.

Toen ik 40 was stopte mijn zakenloopbaan. Ik had al wat centjes op de bank, en elke ochtend opende ik mijn excel sheet waar de omzet en winst van mijn bedrijf real time in bijgehouden werden. Totdat ik merkte dat er geen verband bestond tussen het cijfertje onderaan de streep en mijn geluk. Toen er vervolgens de ene crisis na de andere losbarstte en ook het cijfertje tegendraadse oprispingen vertoonde, haakte ik af. Weer een toekomst minder.

Toen ik 45 was werd mijn nieuwe toekomst als romancier direct in de kiem gesmoord. 'Er komen hier dagelijks 25 manuscripten binnen, waarom zouden we die van jou uit de stapel halen?' werd mij gevraagd en ik wist geen goed antwoord. Weer een toekomst eruit.

Vandaag werd ik 46. Hoera, feest. En ik ben in goed gezelschap, want Yolanthe Sneijder-Cabau blijkt gisteravond haar verjaardagsfeestje gevierd te hebben. Hoera voor Yolanthe. Ze likte de champagne van haar Botox lippen en stiffte ze snel weer rood, want de pers was aanwezig. Ze genoot van een 'intiem' feestje met Rene Froger en nog wat artiesten die voor haar zongen. Ze maakte niet de indruk dat ze last had van afgesloten wegen.Wat heeft Yo wat ik niet heb? Ze is 26, ik 46 en ze heeft een excel sheetje waar die van mij wel een paar keer inpast. En een man die op zijn dertiende al bij Ajax voetbalde. Maar meer nog dan dat, ze leeft in het heden, het hier en nu. Haar liefje Wes scoorde de avond ervoor de winnende tegen aartsrivaal Inter, haastte zich naar het champagnefeest en morgen met het Nederlands elftal gaat hij weer door, terwijl Yo voor een 'project' een paar dagen in 'EL EE' bivakkeert . Van privéjet naar persconferentie, ze maken niet de indruk stil te staan bij gemiste afslagen. Hoe doen ze dat? Het is om gek van te worden.

Ik neem me voor vanaf nu niet meer in de verleden tijd te schrijven. Ik blog vanaf vandaag alleen nog over het heden en de toekomst, mijn verleden is slechts bagage en mijn taalgebruik pas ik daarop aan. Het heeft geen zin om op de kaart te kijken welke afslagen je gemist hebt, voor je het weet mis je er weer een. Hoera Feest. Ik was, herstel, ben 46.

dinsdag 15 maart 2011

Aha, juist ja, goh, nou...

'Intuïtieve therapie' is het antwoord van de blonde vrouw, die ik op een receptie vroeg wat voor werk ze doet.
Mijn ervaring is dat je selectief moet zijn op recepties. Je kunt zomaar verzanden in gesprekken die er niet toe doen, terwijl interessantere gesprekspartners voorbijlopen. Vraag dus nooit zomaar door, tenzij je interesse gewekt is. Mijn interesse was gewekt door de vrouw. Zou intuïtieve therapie wat voor mij zijn?
'Wat is dat, intuïtieve therapie?' vraag ik.
'Nou' zegt ze. 'Dat is een goede vraag'
'Dank je' zeg ik 'ik stel alleen goede vragen, de foute vragen komen als je straks dronken bent en mijn vrouw uit zicht is'
'Intuïtieve therapie' vertelt ze onverstoorbaar 'heeft met energie te maken. Het gaat erom dat ik als therapeut een verbintenis met jou aanga en een therapie aanbiedt op basis van mijn intuïtieve kracht. Wat ik voor je verzorg wordt meer door jou, je energie en je barrières gedreven dan door mijn therapeutische kwaliteiten. En het hoeft niet altijd met energie te maken te hebben, het kan ook door kleuren, of door hele andere dingen opgeroepen worden'
'Aha' zeg ik en ik ben even stil. Zou intuïtieve therapie mijn met enige regelmaat opduikende zingevingsvraagstukken beantwoorden? Zouden mijn besef van het zinloze van het bestaan aan de ene kant en mijn geldingsdrang anderzijds met elkaar in evenwicht komen? Zou ik er leren hoe je doorzettingsvermogen en relativeringsvermogen kunt mengen?
'Juist ja. Goh, nou ... ' stamel ik.
Er valt me even geen vervolgvraag te binnen, maar dat stoort haar niet. Intuïtief voelt ze blijkbaar aan dat ik nog wel meer wil weten.
'Veel van mijn cliënten zijn uitbehandeld in de reguliere zorg. Maar ik coach ook hoge mensen uit het bedrijfsleven. En groepssessies waarbij mensen uit hun dagelijkse rolpatronen stappen vind ik ook heel inspirerend. Wist jij bijvoorbeeld dat veel oervolkeren communiceren door elkaars slapen te betasten en dan gevoelsklanken uit hun kelen op laten komen?'
'Nee, die aflevering van National Geographic Channel heb ik denk ik gemist' antwoord ik.
'En wat doe jij' vraagt ze.
'Goede vraag' zeg ik 'Ik fiets. En ik schrijf. En ik zit op een kantoor. En ik realiseer me dat wat ik doe geen ene fuck voorstelt als je het in de grootheid van het heelal en de oneindigheid van de tijd plaatst'
'Je zou eens op intuïtieve therapie moeten' zei ze.'Ik voel enorme barrieres in je groene energie. Maar ik zeg er eerlijk bij dat we nog niet gedekt worden door je verzekering'

'Sorry' zeg ik 'te druk. 'Mijn trainingsschema voor de fiets. En mijn werk enzo. Maar leuk je gesproken te hebben'
Dan pakt ze met twee handen mijn slapen, doet haar ogen dicht en er komt een geluid uit haar keel dat aan het gehuil van een verdwaalde wolf doet denken. Van schrik laat ik een boer.

vrijdag 11 maart 2011

Een Oma'tje met grijze lokken en een Opa met een pet op.


Ze fietsen nu nog steeds vijftig meter voor me. Het is toch godverdekolerekloten niet te fucking geloven hoe langzaam ze dichterbij komen. Vanaf deze afstand zie ik zelfs dat ze met elkaar aan het kletsen zijn. Een Oma'tje met grijze lokken en een Opa met een pet op. Ik zit al drie minuten achter ze te stoempen op mijn dure fully suspended All Terrain Bike.

Ik kwam ze in het zicht nadat ik een half uur door het bos gegaan was, drie keer de Bosberg op was geklommen (goed voor de kuitspieren, die vergeten veel wielrenners te trainen, maar ik niet) en toen brak de zon door, dus een rondje Loosdrecht ingepland. Lekker over de dijk, in de zon, het riet, het water, het is mijn ochtend, wie maakt me wat. Eigenlijk ben ik Lance Armstrong, maar dat weet verder niemand.

En dan, de hoek om vanaf vliegveld Hilversum, een rood jack en een zwart jack, twee oudjes. Ze hebben een aardig tempo. De wind is recht op de kop, maar daar lijken zij geen last van te hebben. Of heb ik mezelf op de Bosberg opgeblazen? Of heb ik gisteren - we waren naar Lenette van Dongen in de Flint, recentie volgt, als ik tijd heb, eerst die van het boek van Kluun nog, waarom zit er maar 24 uur in een dag? Dat stomme fietsen koste me teveel tijd, ik weet het - een biertje teveel gedronken en had ik teruglopend geen sigaretje moeten bietsen? Feit: twee oude van dagen fietsen mij er bijna uit. Zouden het voormalige wielerkampioenen zijn die nog dagelijks trainen? Dat ik dadelijk als ik ze inhaal en even omkijk in het gelaat van Joop Zoetemelk staar?

Ik vrees dat ik een ernstige ziekte onder de leden heb. Kanker, Aids of allebei, dit slaat werkelijk nergens op. Mijn hartslag stijgt, mijn benen verzuren en mijn longen staan op springen, als ik ze eindelijk inhaal. Zijn ze aan het zingen? Het moet niet gekker worden. Nee, ze zingen niet, als ik ze inhaal zijn ze nog steeds met elkaar aan het kletsen. Maar wat is dat dan voor gezoem?

Ik kijk naar hun fietsen en dan zie ik het. Hulpmotoren, behoorlijk grote zelfs. Hun achterassen draaien op motorkracht en ze trappen bij voor de show. Je reinste competitievervalsing, ga terug naar je bejaardentehuis en laat het fietsen aan mij over ja!

maandag 28 februari 2011

Apenland

Ameland, we zijn er als gezin nu zo vaak geweest dat het ons al niet meer opvalt dat we het 'Apenland' noemen en dat dat niet de echte naam is. Als je iets maar vaak genoeg bij de verkeerde naam noemt dan wordt dat de echte. Bij de manege, waar onze dochters elk jaar een keer mogen paardrijden, zoonlief vindt het niet interessant, is al jaren KlukKluk, een bruine pony, favoriet. 'KlukKluk is het mooiste paard van Apenland'.

Ik ken het 20 kilometer lange fietspad van de vuurtoren naar Het Oerd op mijn duimpje. Er staat meestal Oostenwind, ideaal. Ook deze week, de terugreis is dan makkelijker dan de heenreis, die eindigt bij Het Oerd, een zeer passende naam voor het verboden woeste duingebied ten Oosten van de laatste strandpaal. Het fietspad eindigt bovenop een duin en bovenop dat duin kun je nog naar een uitzichtpunt doorstijgen, met een plaquette waarop de bezienswaardigheden (Dokkum, Schiermonnikoog en een boortoren) uitgelegd worden. Er is nu alleen maar mist, maar dat maakt niet uit, ik fiets er toch naar toe. De laatste tien meter zijn stijl omhoog, eigenlijk alleen bedoeld voor wandelaars. Waarom die laatste meters met mijn verzuurde benen toch nog doortrappen? Alleen omdat ik me het voorgenomen heb? Ik kan toch ook onder het duin stoppen, daar mijn bidon leegdrinken en dan wind in de rug naar huis? Maar dan had ik ook bij Buren of bij Nes al kunnen omdraaien, dat kan natuurlijk niet? Waarom niet? Ik had ook niet kunnen fietsen en in het hotel kunnen blijven. Ik had ook niet naar Ameland kunnen gaan, ik had van alles niet of wel kunnen doen, wat boeit het?

Terug in het hotel spuit ik mijn fiets af bij het kraantje achter de keuken van het hotel. Een serveerster komt naar buiten, gelukkig blaast ze haar nicotine niet in mijn richting, mijn longen staan wijd open.
'Lekker gefietst?' vraagt ze. Gezien de stompzinnigheid van haar vraag vermoed ik dat ze het ware antwoord niet aankan, dus mummel ik iets bevestigends.
'Lekker he, het gevoel dat je wat gedaan hebt' voegt ze er aan toe en ze neemt een lange teug van haar stinkstok.
'Ik heb het erg koud, mijn vingers zijn bevroren, ik krijg mijn rits niet open en mijn pikkie is gekrompen tot maatje pink. Zou jij hem even willen vasthouden, ik moet namenlijk ontzetten pissen' had ik willen zeggen en als ze dan boos was geworden had ik gezegd: 'Ik bedoel mijn fiets hoor!'. Maar dat zeg ik allemaal niet, ik eindig ons gesprekje met: 'Ja, lekker'.

p.s. heeft er iemand interesse in een leesverslag van de nieuwe Kluun? Bij drie stemmen voor staat het er deze week nog op.

woensdag 16 februari 2011

Mijn held

Hij schijnt bij de weinige vrienden die hij heeft af en toe op een matras te mogen crashen, en anders slaapt hij bij zijn moeder in het bejaardentehuis. Hij bezit nog maar één jasje en één stropdas, hij is brodeloos en loopt overdag zielloos op straat, een doktersrecept voor Prozac in zijn grote vuist gekneld. Hij mocht de prinsen van Oranje tutoyeren, was een geziene gast in talkshows en had de mobiele nummers van vele hooggeplaatste mensen onder zijn snelkeuze toetsen, maar hij is het allemaal kwijt.

Hij kon de weelde niet aan. Dolverliefd was hij op zijn prinsesje. De emotie's werden hem even teveel en vlak na de sprookjesachtige huwelijksvoltrekking liet hij zich, een kort momentje, gaan. 'Bek houden' riep hij tegen zijn bruid, net op het moment dat de camera's van RTL Boulevard hem filmden. Eén moment van zwakheid en voor altijd was hij getekend. Vanaf dat moment ging het fout. Er wordt gefluisterd dat de Keunegen zelve het complot tegen hem is begonnen. Bernard kan het niet zijn geweest, die kon er wel om lachen. Maar misschien was het Claus, of Pieter of PWA die ermee begonnen is. Zijn telefoon werd getapt, zijn zakenvrienden ingeseind dat ze bij hem weg moesten blijven en zijn e-mail gehackt. Arme, arme Edwin de Roy van Zuidewijn, hij was geen partij voor ze. Eerst vocht hij nog terug, maar nadat zijn vrouw hem onder grote druk van zijn schoonfamilie verliet, zijn geld op was aan advocatenrekeningen en zijn vrienden zich van hem hadden afgekeerd ging het snel bergafwaarts en moest hij, noodgedwongen, de strijd staken.

U zegt dat Edwin een grove, idiote Bullebak is die zijn vrouw tot waanzin dreef? Die sowieso gedoemd was te mislukken? Die met iedereen ruzie maakte, regardless? Dat hij en zijn ex paranoïde waren en in complottheorieën geloofden? En hoe weet u dat zo zeker? Stel, er was wel een complot?

Vandaag werd bekend dat Edwin in een ander onderzoek onderwerp van studie is geweest van de blauwe petten, uitroepteken. Terwijl voormalig MP Balkenende zei dat hij van niks wist, twee uitroeptekens. Heeft u daarvan terug, uitroepteken, vraagteken.

Edwin is murw, hij zegt dat hij nu eerst de rest van het onderzoek afwacht. Edwin, wachten wij af? Zijn wij niet strijdbaar meer? Edwin?

Edwin, je bent mijn held, jarenlang vocht jij tot er niets meer van je over was. Ik zal mijn advocaat vragen jou bij te staan en je mag in de logeerkamer wonen. Kan je gelijk onze hond verzorgen, dan kan het co-ouderschap met de hond van Margarita opgezegd. Edwin, wat ben je toch verkeerd begrepen al die tijd.

maandag 14 februari 2011

De Meteropnemer (deel 3)

'Nee'
'....'
'Nee'
'.....'
'Alweer nee. Het begint eentonig te worden, vindt u ook niet?'
'....'
'Nou vooruit dan. Misschien als u uw voeten veegt, rubberen handschoenen over uw vieze vingertjes aantrekt, mij complimenteert met mijn mooie inrichting, mijn kinderen een knipoogje geeft, de hond aan uw kruis laat ruiken en bloost als u mijn vrouw ziet, dat u dan, heel even, naar de meter mag kijken en een stand mag noteren.'
'...'
'Nee, echt blozen. Wat u nu doet is uw adem inhouden en bloed naar uw hoofd pompen door uw buikspieren te spannen. Dat telt niet. Ja, dat is al beter. En nu opgehoepeld, mijn huis uit!'
'....'
'Nee, ik zei misschien. Luisteren is niet uw beste eigenschap. Ik heb duidelijk misschien gezegd. Ik zou nu een stapje terug doen als ik u was, anders klapt de voordeur tegen uw hoofd. Goedemiddag.'