vrijdag 29 mei 2009

Help, ik ben een vrouw.

Boy George kwam erachter toen hij verliefd werd op een man terwijl hij geen homoseksueel was, hij was dus een vrouw. Bij mij heeft het langer geduurd. Een echte macho ben ik nooit geweest: ik houd niet van auto's, drink liever wijn dan bier, lees boeken, vindt het belangrijk om ruzies uit te praten en ik lees psychologie magazine. Anderzijds, ik kijk graag voetbal. Opgeteld zijn dat toch genoeg signalen waardoor ik er al veel eerder achter had kunnen komen dat ik eigenlijk een vrouw ben, van binnen dan, van buiten zit ik strak in mijn vel en moet ik me gewoon elke dag scheren.

Een bericht dat in Nederland veel te weinig aandacht gekregen heeft, onze journalisten nemen gewoon de ANP berichten over en de rest van de dag vergaderen ze, is het bericht dat vrouwen meer spijt hebben van tattoo's dan mannen. Ik las het en toen wist ik het zeker, ik ben eigenlijk een vrouw. Ik heb geen enkele tattoo, maar stel, ik zou een tattoo hebben dan zou ik daar namenlijk ook spijt van hebben. Tenzij ik een tattoo zou hebben van de Hell's Angels dat ik een moord heb gepleegd in bijzijn van andere Angels, dat zou ik wel een coole tattoo vinden, maar ik heb het ontwerp niet. Maar van alle andere tattoo's zou ik zeker spijt hebben. Ook herken ik me helemaal in de drie belangrijkste redenen die vrouwen in het onderzoek opgeven.

1 - De mode is veranderd en nu is opeens de tattoo zichtbaar geworden (naveltruitjes!). Zou ik ook hebben, ja.
2 - De reden voor de tattoo is verdwenen, bijvoorbeeld het is uit met de naamgever van de tattoo en een vriendje zoeken met dezelfde naam is moeilijk, tenzij die Jan of Piet heette, maar wat doe je als je bijv. 'property of Micky J.B. Co.' onder je bikinilijn hebt laten zetten? Juist ja, spijt hebben, zou ik ook hebben, ik kan me er echt helemaal in verplaatsen.
3 - Het past niet meer bij hun vroegere imago. Herken ik helemaal, je groeit op in Adam Noord, je staat elke dag langs het trainingsveld bij Ajax tot je opgepikt wordt door een A-1 jochie die je tattoo zo geil vindt, je wordt snel zwanger, nog voordat hij prof wordt en dan ben je jaren later een Gooische vrouw. Wat heb je dan nog aan een tattoo? Zo invoelbaar voor mij, ik leef helemaal mee.
Het kan dus niet anders dan dat ik eigenlijk een vrouw ben. Geen zorgen, ik ben wel een vrouw, maar ik hou het stil. Deze website ben ik net lekker aan het pluggen en dan moet ik hem zeker omdopen tot schrijfsterworden.blogspot.com. No way, trek zo hard als je wil aan mijn paardestaart, maar de naam van mijn site blijft wat hij is!

donderdag 28 mei 2009

Geert, ouwe kompel, in je HOL

Ik begrijp Geert Wilders wel, dat ongenuanceerde. Ik reed laatst door Amsterdam en zag een kale grote neger met veel bling bling in een Mercedes cabrio, de muziek hard en naast hem een veel te zwaar opgemaakte blondine. 'Wat een pooier' zei ik tegen mijn collega. En toen ik vorige week met hemelvaart in de jachthaven voor miljoenen aan bootjes ongebruikt zag liggen zei ik tegen mijn vrouw 'allemaal zwart geld'. En als ik een wijntje of twee teveel op heb dan kan ik pas echt goed ongenuanceerd redeneren. Dan begin ik, als ik nog nuchter ben , met de stelling: 'er staan de laatste tijd meer files' en ik eindig in dronkenschap met 'Wie het meest belasting betaalt moet het eerst doorrijden en als je werkloos bent mag je niet tijdens de spits in de auto en als je niet belangrijk bent en godverdomme mijn weg loopt te versperren dan ga je maar met de trein. En er moet veel meer asfalt komen, bomen planten ze maar waar geen mensen wonen, die klootzakken van de milieuhobby'. Behalve dat ik steeds minder vrienden heb, heeft er verder niemand last van als ik doordraaf.

Geert Wilders echter - u voelt hem aankomen he? - is politicus, die moet zich toch een beetje inhouden zou je zeggen? Maar dat doet hij niet, en ik weet waarom, ik zei al, ik begrijp hem wel, ik als brabander beschouw Geert de Limbo toch een beetje als mijn buurman. Toen ik in Eindhoven woonde en op de HTS zat was het altijd de limbo's tegen de rest. Het knorde daar van de limbo's dat het een lieve lust was en toen heb ik op een gegeven moment, het was laat en ik was weer eens dronken (zie boven) samen met C. en R. het genootschap HOL opgericht. HOL stond voor Hekken Om Limburg. 'Nederland is vol' riepen we en 'Limburgers, blijf waar je bent, wij hebben geen zin in een tsunami van zachte G's en het katholicisme is een achterlijke godsdienst.' Dat werk.

Heeft u Geertje tekeer zien gaan in de tweede kamer? Hij maakt zich boos dat een door de Taliban verkrachte journaliste zich niet boos maakt. Ik pleit voor een heroprichting van genootschap HOL, en nu ga ik voor een landelijke beweging. Ik zoek die pooier uit Amsterdam op, vraag er wat homofiele moslims bij (die hebben zich vast wel ergens georganiseerd) en een paar extreem gewelddadige terroristen, die laatste weet ik niet te zitten, maar dat komt wel goed.

En dan gaan we naar Geert, de waterstofperoxideverkoper in Venlo wijst ons de weg, en dan gaan we Geert een uitgebreide HOL ervaring geven. Wat denkt u dat Geertje dan doet? Ik weet het, want ik begrijp hem. Hij zegt 'he, he, eindelijk, waar bleven jullie nou?' Ik denk dat hij daarna een boek gaat schrijven en daarin bekent dat hij het eindelijk snapt. Dat hij nooit politiek asiel in Nederland krijgt maar in Limburg moet blijven. Gingen de mijnen nou weer open? Geert, ouwe kompel, werk aan de winkel jongen, terug in je HOL.

Wat is er leuk aan schrijven?

Wat is er leuk aan schrijven? Heeft u even? Ik kan wel de nadelen snel benoemen. Het is niet nuttig, levert geen geld op, leidt af, kost tijd, energie en inkt, of in mijn geval megabytes en je hebt geen idee voor wie je het doet. Een blik op de statistiekmeter leert dat er enkele tientallen volgers van mijn blog zijn en er op sommige dagen, met name via good old google, wat los bezoek bijkomt. Dus ik doe het voor mezelf. En voor jou, als je dit leest. Lezen is namenlijk veel leuker dan schrijven. Waarom? Een lezer heeft geen idee waar hij mee naar toe genomen wordt, hij gaat op avontuur, droomt mee met een ander en geeft zich over. Een schrijver moet wel enig idee hebben, anders loopt het giga mis.

En een blogger? Heeft die enig idee waar zijn verhaal naar toe gaat voordat hij begint? Ik ken niet zo heel veel bloggers die net zo veel flauwekul aan het internet toevertrouwen als ikzelf, ik spreek dus voor mezelf. Ik kan het alleen mezelf vragen. n=1, voor de wat meer wetenschappelijk onderlegden onder u. (ik kom uit een familie waar je pas hardop mag praten als je een doctorsbul hebt. Ik als HBO'er moet schreeuwen om gehoord te worden. Of bloggen trouwens nu ik er over nadenk).

Mijn eigen ervaring dus. Ik heb geen idee waar mijn gedachten heengaan voordat ik ga bloggen. Bij mijn boek kom ik daar niet mee weg, bij het bloggen wel. Daar draai ik aan het eind van het stukje een ringetje richting het begin en hopselakidee, rond is het verhaaltje. Duurt een paar minuten. Des avonds nalezen en hopselakidee (dat woord heb ik vandaag ontdekt) het staat erop. Vandaag las ik mijn blogs van februari en maart door (inderdaad, business is flauw tot zeer flauw momenteel) en ik dacht, wat een flauwekul, waar haalt hij het vandaan? En dat is dus het leuken van schrijven, je vangt gedachten om later dezelfde droom opnieuw te dromen. Ooit wakker geworden met het idee dat je je droom opnieuw wil doen, maar na een paar seconden is hij vervlogen? Ga schrijven, of nee beter, ga bloggen!

woensdag 27 mei 2009

Peter la S.- we wachten wel op het boek

Stel, je wordt misdadiger - niet dat je daar voor kiest, zoiets overkomt je na een ongelukkige jeugd en diverse tegenslagen waardoor je even geen andere uitweg ziet - en je loopt tegen de lamp, dan kom je in de krant. Om dan je privacy te beschermen wordt je achternaam veranderd, je houdt nog maar een letter over en daarachter een ferme punt. Zo blijf je onbekend. Tot je promoveert naar de buitencategorie, dan ben je zo bekend dat het verbasteren van je achternaam geen zin meer heeft. De bekende ontvoerder en afperser Willem H., kennen we die? Dacht het wel ja. En hoe lang duurde het voordat iedereen de echte naam van Volkert van der G. wist?

Nederland is in de ban van Peter la S. Die is begonnen in de buitencategorie, door dat mysterieuze 'la' in zijn achternaam en omdat hij na zijn aanhouding wel gekletst heeft met de politie maar nu in de rechtbank zijn criminele smoeltje dicht houdt. La S. heeft geen volledige achternaam meer nodig. Wat is die jongen uitgekookt! Dit gaat er gebeuren, let maar op: de druk op hem gaat opgevoerd worden, speculaties en complottheorieen vliegen over het internet en heel Nederland wil binnenkort zijn geheimen weten. En dan? Wat verschijnt daar een weekje voor Sint en Kerst? Juist, het boek.

Ik voorspel: over een half jaar verschijnt Peter la S. - wat de rechter niet mocht horen!. 29 euri 95 centen en daarvan verdwijnen er een paar per exemplaar in zijn grijpgrage handjes en een paar in de handen van een medeplichtige ghostwriter, misschien wel Peter R. Wat een te gekke gast die Peter la S.! Van niets op een in de CPNB lijst gaat hij komen, wedden?

dinsdag 26 mei 2009

Are we human? Or are we dancer?

Ik was ziek en nu ben ik beter, dus geen smoesjes meer, de sportschool in. Daar hebben ze gedurende mijn afwezigheid niet stilgezeten, terwijl ik schrijver aan het worden was en uitziekte, hebben ze de spinfietsen vervangen en er is ook een nieuwe spinningleraar, Kevin genaamd.
'Het verschil tussen mij en een pitbull is dat een pitbull geen killer is en soms loslaat' zegt hij bij aanvang van de les. Ik heb geen idee wat hij ermee bedoelt, maar het klinkt alsof ik een van de ergste sportuurtjes uit mijn carriere ga beleven.

Groot is daarom mijn verbazing als Kevin de Killer een langzaam nummer opzet. 'Are we human or are we dancer?' klinkt er, een tenor begeleid op akoestische gitaar, denk ik, want ik weet niets van muziek. Terwijl we de weerstand van de fiets steeds hoger moeten zetten vraag ik me af of het niet allebei tegelijk kan, zowel human zijn als dancer. Ikzelf ben geen van beiden, dus voor mij geldt die gezongen vraag ook al niet. Het tempo van het lied gaat omhoog, het zweet staat op mijn rug, de dopamine en andere ines die bij sporten vrijkomen stromen op volle snelheid door mijn warme lichaam. En wat is die muziek mooi. De kracht van een boodschap is de inhoud maal de perceptie van de ontvanger, herriner ik mij van een ooit gevolgd college communicatiewetenschap. Ik vraag me af of de muziek echt zo mooi is, of dat mijn geest hoog perceptief is, gezien de natuurlijk aangemaakte drugs in mijn lichaam.
'Vet cool nummer, te gek chill' roept Kevin (hij is nog geen dertig) 'ik kreeg hem gemaild van een maat van me die echt alles van ze heeft'. Hij is de enige van de groep die nog adem heeft.

Er is maar een manier om erachter te komen of dit echt mooie muziek is bedenk ik me als ik, bijna dood, van mijn fiets stap. Ik ga het in nuchtere toestand naluisteren, thuis als alle drugs uit mijn lichaam zijn verdwenen. Ik heb wel eens gehoord dat Lennon en McCartney dat ook deden, als ze af en toe niet stoned waren gingen ze hun verzinsels terugluisteren. Meestal gooiden ze de helft weg. Wordt gezegd dan hè, do not quote me please.

Thuis zoek ik het nummer op google. Het is van The Killers. Leuke naam voor een band. Klinkt alsof ze hem verzonnen hebben toen ze nog schoolband waren en in garages oefenden. Of toen ze op de spinfiets zaten bij Kevin de Killer, dat kan ook. Overigens, blijft een lekker nummer, hard zetten!! Je mag het filmpje van youtube niet overnemen, maakt niet uit, het gaat om de muziek.

maandag 25 mei 2009

Hemelvaartperikelen

'Ik neem ook een hobby dat ik niet aanspreekbaar ben en achter mijn labtop kruip en en dan mag jij in mijn plek hotelmanager spelen' roept A., niet geheel onterecht.
'Hobby!' roep ik, even hard als zij, want je moet nooit de vergissing maken redelijk te blijven als de tegenstander onredelijk wordt. Voor je het weet zit je in de onderhondse rol.
'Dat is geen hobby!' roep ik, op volle sterkte nu 'binnenkort wonen we in een kasteel dankzij mijn bestseller. Als je niet uitkijkt ga ik alleen'. Oeps, die laatste was over de heuvel, te laat, gezegd is gezegd.
'Je komt nu achter die k..labop vandaan of ik sleur je erachter vandaan'. A. zou het slecht doen in vredesmissies. Ze dreigt al met geweld als er nog niets aan de hand is. Het wordt nu buigen of barsten, achter de labtop weg of ...

Mijn blog is kort deze maandag. Ook heb ik niet kunnen controleren op speelfouten.

vrijdag 22 mei 2009

Wat vinden we van ik?

Lees het volgende...

‘Hij doet het niet’ zei ik.
De conciërge zette zijn wijsvinger op de krant, draaide zijn hoofd in mijn richting en vroeg ‘Hoezo, hij doet het niet?’.
‘Er komt geen koffie uit’ zei ik ‘zijn er nog meer dingen die een koffie-automaat niet zou kunnen doen?’
‘Vreemd’ zei de conciërge. Hij pakte een potlood, zette een streep onder het woord waar hij zijn wijsvinger op had geplant en stond op. ‘Afgang Ajax, titel verspeeld!’ stond er in grote letters boven het artikel dat hij las. Met een sleuteltje opende hij een kastje waar hij een ander sleuteltje uithaalde en liep naar me toe. Ik deed een stapje achteruit zodat de bierlucht die om me heen hing niet te veel op zou vallen.
De conciërge deed de deur van de koffie-automaat open, controleerde of er nog bekertjes in zaten en vroeg ‘Welke heb jij?’.
‘Nummer 27, dubbele espresso met extra suiker’ antwoordde ik.
‘Oh ja, dat was jij, dat is al de tweede keer deze maand’ antwoordde de conciërge. ‘Wat doe jij met die automaat? Stop je er wel geld in?’
Het plastic bekertje stond heel even schuin tegen het glimmende opvangrandje en ging recht staan toen er stomend hete koffie in dreutelde.
‘Geen idee’ zei ik. ‘Ellende hè met Ajax?’
‘En dat moet dan Minister ofzo worden?’ zei de conciërge weer. ‘Je stinkt naar de drank, je bent te beroerd om een kwartje voor de koffie mee te nemen en je houdt een kleine man zoals ik zonder enige schaamte voor de gek.’
‘Minister?’ antwoordde ik ‘Ik moet er niet aan denken. Ik ga het zakenleven in. Ik droom ervan om zoveel kwartjes te hebben dat ik ze mijn leven lang niet op kan maken. Misschien koop ik dan wel een koffiebranderij. Als ik mijn eigen skybox bij Ajax heb, nodig ik je een keer uit. Tenzij je zo humeurig blijft kijken want in mijn box moet wel gelachen worden’.
‘Het is goed met jou’ zei de conciërge ‘de volgende keer trap ik er niet meer in’
‘Hoeft ook niet’ zei ik. ‘Nog even en je bent van me verlost. Volgende week haal ik mijn propedeuse. De groeten’

... en vertel me wat je van de 'ik' vind, drie steekwoorden graag.

Onder de inzenders wordt een snoepzakje verloot.

donderdag 21 mei 2009

Het was in die dagen ...

... dat Jezus aan het kruis hing. Het is vandaag Hemelvaart en ik ken een verhaal dat maar weinigen kennen over deze periode. Daar zit geen Dan Brown complot achter, nee, het wordt gewoon maar zelden doorverteld, omdat het een beetje genant is voor de Heer zelf. En voor iedereen die in Hem gelooft. Gelooft u dat Jezus dood ging en uit het graf herrees? Stop dan nu met lezen. Kom wel vaak terug, ik ben dol op goedgelovige lezers en sprookjes vertellen is mijn hobby, we worden vast vrienden.

Het was dus in die dagen dat Jezus aan het kruis hing en Petrus, trouwe Petrus bezocht hem daar. Petrus wilde Jezus verzorgen en hem helpen, maar hij werd door de romeinen op afstand gehouden. Toen hoorde Petrus dat Jezus hem riep en zijn hart maakt een sprongetje, hup. De laatste woorden van Jezus, die moest hij horen. Hij liep op het kruis af, maar de romeinen versperden zijn weg.

'Wat is er heer?' riep Petrus voor de eerste maal.
'Petrus, treed nader' antwoordde Jezus.
Petrus deed een enkele stap verder en kreeg een zwaard van een romein in zijn buik. Die romeinen waren licht ontvlambaar en toverdrank, gelijk de Galliers, had Petrus niet. Kan ook niet, de Galliers, dat waren heidenen en toverdrank, dat is bijgeloof.
'Wat is er heer?' riep Petrus voor de tweede maal, het bloed spoot inmiddels uit zijn buik.
'Petrus, treed nader' antwoordde Jezus.
Petrus wilde het buitenkansje niet missen om de laatste woorden van Christus op aarde te horen. Als hij daar later een boek over zou schrijven (hij wilde schrijver worden) kon dat wel eens een bestseller worden. Hij besloot het er op te wagen, nam een aanloop en sprong tegen het kruis. De romeinen renden op hem af en hakten hem de benen af. Zonder benen en bloedend onderaan het kruis zei Petrus voor de derde maal:
'Wat is er heer?'
'Petrus, treed nader' zei Jezus. Jezus was ook wel eens wat langer van stof, maar ja, hij hing al best lang aan dat kruis.
Petrus trok zich met zijn armen, meer dood dan levend op aan het kruis en boven aangekomen vroeg hij, voor de laatste maal. 'Wat is er heer?'
En terwijl de romeinse soldaten al in de armen van die arme Petrus aan het hakken waren zei Jezus met een devote glimlach:
'Petrus, ik kan vanaf hier precies je huis zien!'

woensdag 20 mei 2009

Hoera! Ik heb een baas.

Onderstaand stukje over Brusselmans stond ook op de site van de Nightwriters. Ik mag daar 'schaamteloos mijn werk pluggen' en doe dat graag. Maar wel met regels, ik heb daar een baas. Na ruim twaalf jaar zelfstandig ondernemerschap waarin ik mensen aangenomen heb en bijna net zo vaak er weer uitgeknikkert, mensen heb afgeblaft en de hemel in heb geslijmd heb ik eindelijk weer een baas. Hoera, thuis had ik er al een, maar dat is toch anders. Mijn bazin bij Nightwriters is blond, jong en zoent met een jongen die drie-en-een half keer stoerder is dan ik (ongeveer dan). Rastahaar versus kale achterkop, reken zelf maar na.

'Dat boek is al in maart uit. Volgende keer alleen als het boek uit is' mailt ze, wel met een smiley erachter, dat scheelt. 'OK, volgende keer actueler' mail ik braaf terug. Geen gejamaar, ik ben braaf.

Ik vind het fijn om weer een baas te hebben. Ik verheug me op mijn eerste beoordelingsgesprek. Zouden ze bij Nigthwriters bonussen kennen? En kerstpakketten met ragout uit blik?

Herman Brusselmans: 'Inderdaad, autobiografisch'

'Mijn haar is lang' is de titel van Brusselmans nieuwste meesterwerk. Herman Brusselmans adviseerde afgelopen vrijdag het vrouwelijke deel van het publiek van Nightwriters om het schaamhaar vooral kort te houden en nadat het afgeknipt is op de bovenlip te plakken, bij voorkeur in de vorm van een Hitlersnorretje. Het was een van de vele momenten dat het publiek voelde dat hij geen gewoon mens is. Brusselmans heeft kronkels in zijn hoofd die gedachten opleveren waar een normaal mens mee naar de dokter gaat. Hij durft ze te zeggen, gelukkig ook op te schrijven en bij Nightwriters voor te dragen. Een hoogtepunt van de avond (inderdaad, er waren er meer) waar ook Susan Smit en Tjitske Jansen schitterden, was een gesprek met Brusselmans over zijn boek 'Ik heb lang haar'.
'En je schrijft ook dat je de beste beffer van Vlaanderen bent' werd hem voorgehouden.
'Inderdaad' zei Brusselmans zonder een vraag af te wachten 'volledig autobiografisch'.

dinsdag 19 mei 2009

Om niet te gillen

Ik wil het graag met jullie hebben over gillende kinderen. Door hun gegil kan je concentratie en je goede humeur in een flits weg zijn en dan ga je direct op zoek naar het gillende kind om het in elkaar te slaan. Gillen is de meest indringende vorm van aandacht trekken, het menselijke brein is afgericht om gillen te herkennen als signaal om direct alles wat je doet te laten vallen en het gevaar te elimineren. En niet alleen menselijke breinen. Ooit waren A. en ik op huwelijksreis (weet u meteen wie die mysterieuze A. is die af en toe in mijn blogs opduikt) op Bali, om precies te zijn in Ubud. Daar hadden we een persoonlijke bediende (is daar heel gewoon hoor) en die heette Putu. Putu uit Ubud joeg 's-ochtends om zes uur de vogels uit de rijstvelden en uit zijn moestuin door, juist ja, te gillen. Ook vogels reageren op gegil heb ik toen geleerd. Balinezen zijn doodsbang voor drakenmaskers, Balinese oude maskers die door toeristen gekocht worden. Ik heb er destijds ook een aangeschaft, rood en geel met enge slagtanden en afschuwelijk haar. Angstaanjagend. Putu heb ik er nooit mee weggejaagd, dat mocht niet van A. en we waren op huwelijksreis.

Er gillen kinderen op straat en ik wil schrijven. Ik haal mijn Balinese masker van zolder, zet hem op en loop naar buiten...

maandag 18 mei 2009

Die keer dat jij zo dronken was

Onderste rij vlnr: K., L., Michiel Cobben en P.

Schrijver worden doe je niet op werkdagen van negen tot vijf. Dat is te burgerlijk en om die reden artistiek niet geloofwaardig. In de nacht kan prima, lekker stil, zondag kan ook prima, de dag des heeren ontheiligen is goed voor de ziel en daarmee voor de inspiratie. Zaterdagavond moet je niet schrijven, dan hoor je in de kroeg te zitten. Als je je verhalen nog enigzins aan wil laten sluiten bij de belevingswereld van je publiek zul je de taal van de straat en het cafe moeten horen.

En zo begaf ik mij afgelopen zaterdag naar Amsterdam, waar toevallig tegelijkertijd een reunie van mijn dispuut plaatsvond. Ik luisterde en concludeerde dat er aan mijn gevoel voor straattaal veel ontbreekt. Ik was nog maar net bekomen van de term 'breezersletje' (= een jong meisje dat je tongzoent in ruil voor een flesje licht alcoholische drank van het merk Breezer.) toen ik de ene na de andere vulgaire term hoorde. In tegenstelling tot mijzelf zijn mijn studievrienden blijkbaar niet opgegroeid tot oppassende, brave burgers. Als je er een paar glazen bier instopt komt de eeuwige student in hen tot leven. Ik doe mee, ik wil niet, maar de alcohol doet gekke dingen met mensen en zo komt het dat ik afgelopen zaterdag tot diep in de nacht in een Amsterdams cafe stond. Mijn maandagse blog is mislukt, ik heb nu (het is zondagavond) nog steeds koppijn en deze tekst sleept zich voort als een alcoholist in een kroeg die nooit sluit. De volgende drie punten die ik kan toepassen in mijn schrijvelarij heb ik van deze uitspatting geleerd:

1 - Een verhaal is pas goed als het oud is en er een baard onder hangt.
2 - De geloofwaardigheid van sterke verhalen wordt kleiner als de personen over wie het gaat er niet bij zijn.
3 - Alcohol maakt van mensen inspirerende vertellers (Connie Palmen uitgezonderd).
Wat was het beste verhaal van de avond? Van die keer dat die en die zo dronken was? Die ene van toen we de kroeg uitgezet werden en via de brandingang weer binnenkwamen (wat klinkt dat ongelooflijk zouteloos nu ik weer nuchter ben)? Van die vrouw die achteraf eigenlijk het halve dispuut gehad heeft (en volgens betrouwbare bron inmiddels een zeer deugdzaam leven leidt) of toch die klassieker met C. in de hoofdrol met J. T. en G. en toen de politie en weet je nog, toen zei die lul, dronken, dispuutshuis, fiets jatten - bak in, blowen, kuthuisbaas en jezus, wat hebben we toen gelachen? (jezus was geen lid van ons clubje, het was een uitdrukking van iemand).
Het beste verhaal van zaterdagavond laat zich niet uitleggen. Daar moet je bij geweest zijn. Niet zaterdagavond maar toen, ooit, lang geleden destijds. Ik weet niet eens meer hoe het gaat, ik ben het zelfs compleet vergeten, wel weet ik dat we in die tijd zomaar xx biertjes dronken of nog meer en de dag erna nergens last van hadden.

zaterdag 16 mei 2009

Pastiche Brusselmans

Ik heb een snotje, hoog in mijn neus. Het moet er snel uit want aanstonds ga ik mijn vrouw, Tjetske Vandemeulenaren, beffen. Neuspeuterend gaat dat slecht, het laat zich slecht combineren, dat beffen met een vinger in de neus. Ik telefoneer met een goede vriend van wie ik de naam kwijt ben, maar gelukkig niet het telefoonnummer en de wetenschap dat hij alles van hoog zittende snotjes weet. 'Er zijn zeven manieren om een hoog zittend snotje rap en goed te verwijderen' vertelt hij mij. Hij studeerde ooit in Cairo waar hij over een loszittende tegel viel, recht met zijn bakkes op een barbecue en achternagezeten door een stelletje woedende arabieren die hun Halal maaltijd verstoord zagen werd ook hij getroffen door een plots hoog snotje. Hij heeft daar toen een studie van gemaakt, niet ter plekke, maar later toen hij in het ziekenhuis van Cairo lag te bekomen van zijn verwondingen. 'De moeilijkste manier is om een regenworm te vragen in uw neus te kruipen en het snotje te verwijderen'.

De laatste keer dat ik met een regenworm trachtte te communiceren mislukte jammerlijk. Toen ik het regenworms onder de knie had bleek ik met een doofstomme regenworm te maken te hebben, ik heb het daarna nooit meer getracht. Bovendien woon ik in Gent te driehoog en regenwormen of Pieren gelijk wij in Vlaanderen zeggen, wonen onder de grond. Weliswaar niet zo heel diep onder de grond, maar ik zal toch eerst drie verdiepingen naar beneden moeten voordat ik bij die grond ben en daar ik een erectie heb kies ik er niet voor dit advies op te volgen. 'De gemakkelijkste manier is om het nog openzittende neusgat dicht te houden, het andere vervolgens met een flinke korte ademstoot naar binnen te ledigen. Het snotje belandt dan in de keel waar het zich weg laat slikken, of uit laat spugen, al naar gelang uw eetlust' zo besluit mijn vriend waarvan ik plots de naam weer weet, het is namenlijk Peerke Lulletjeshamer, dat is niet zijn echte naam, maar zo noemt hem sinds zijn geboorte. Ik volg zijn advies, neem een forse, rukachtige ademtocht in mijn neus, het snotje verdwijnt, maar mijn mond blijft leeg. Waar is het gebleven? Tjetkse Vandemeulenaren roept mij, maar ik steek een vinger in de neus om mijn snotje te vinden. Wat drommels snotje, waar zijt ge!

vrijdag 15 mei 2009

sparren, consensus, vergaderen en polderen

Vanavond ga ik naar de Nightwriters. Enige tijd geleden meldde Kluun (ja, die ja) dat hij mijn blog leuk vond en of ik af en toe iets wilde schrijven, als sitewriter, op de site van de Nightwriters. U weet wel, die schrijver/performers die in Amsterdam en soms op toernee voorlezen, performen enzovoort. Ik schreef een enkel stukje en werd vervolgens ziek, toen was het een tijdje stil, maar nu wordt de site gerelaunched (waarom moet dat toch allemaal in het Engels) en hebben we zelfs een vergadering over wat er van ons (er zijn nog twee sitewriters) verwacht wordt. Gelukkig hoeft het niet langer dan drie kwartier te duren en begint daarna de Nightwriters show, ik heb namenlijk een hekel aan braaf vergaderen. Zeggen vier mensen A, dan zeg ik om die reden B. Omdat ik vind dat alles meerdere kanten heeft en omdat ik dol ben op discussieren. Ooit zei een matige psychologe tegen mij dat ik een harmoniezoeker was. Wat kende ze me slecht. Dat geruzie heeft me al een hoop ellende opgeleverd (medewerkers die opzeggen, klanten die hun poen terug willen, leveranciers die boos weglopen etcetera enzovoort) en het zal me binnenkort dus mijn schrijverscarriere kosten.

Hoewel, schrijvers zijn toch per definitie lastpakken? Tegendraadse, hondsbrutale eikels, dat zijn het. En die Kluun voorop volgens mij. Als ik overal op tegen ben, dat verwachten ze juist. Zal ik, om daar dan weer niet aan te voldoen, het braafste jongetje uit de klas spelen? Zal ik keurig aantekeningen maken en gaan jameneren en jamevrouwen? Of is dat weer te doorzichtig? Ik moet het weer zelf weten. Eenzaam beroep zeg schrijver, nooit eens een groepje om mee te sparren.

donderdag 14 mei 2009

Groot Nieuws: De titel van mijn boek is bekend

Eindelijk een leuk nieuwtje voor de volgers van deze blog. Ik heb jullie lang aan het lijntje gehouden, maar vandaag heb ik eindelijk besloten wat de titel van mijn boek wordt. En het is geworden - tromgeroffel, spot aan, enveloppe wordt opengemaakt - : Elvis leeft.

Elvis besloot dat alle publiciteit en bijbehorende aandacht van, met name vrouwelijke, fans slecht voor hem was. Hij plante het lichaam van een dode body double in zijn badkamer en vluchte naar Nederland. Elke morgen, als ik in de file sta, dan gaat het portier van de bijrijder open en stapt hij bij me in. Vaak met een gitaar, soms zonder. Als hij met gitaar is zingt hij een lied voor me, als hij zonder gitaar is praten we wat over de zin van het leven. Hij heeft me al van veel adviezen voorzien, als tegenprestatie heb ik hem beloofd dat ik niemand vertel dat ik weet dat hij nog leeft. Vrienden zijn we intussen geworden, Elvis en ik, en het vertrouwen is nu zo groot dat ik zijn levensverhaal in boekvorm mag uitbrengen. Hoe hij in Nederland is ondergedoken, eerst in een hippie-commune, later in een kraakpand en de laatste jaren als portier van kantoorgebouw De Entree te Amsterdam ZO (inderdaad, daar ontdekte ik hem, gekleed in een uniform van Securicor, zijn bakkebaarden verraaden hem). Het was een zwaar leven, zijn gesprekjes met mij hielden hem de laatste jaren op de been. Ik luisterde elke ochtend geduldig naar het meeslepende 'Jail House Rock' en naar 'a little less conversation, a little more action', de allereerste rapsong ooit gemaakt en dan die titel...
Elvis mist zijn familie en laat zich af en toe in de States zien, nou ja, wacht maar tot mijn boek uitkomt, dan kunt u het allemaal zelf lezen.

1% van de Nederlanders gelooft dat Elvis nog leeft, dat zijn er 150.000. Ik gok dat daarvan 30% analfabeet is, blijft over meer dan 100.000 lezende consumenten van het meest argeloze soort. Mijn salespitch voor de uitgeverij is klaar, dit wordt een bestseller! Elvis Leeft, door ooggetuige Michiel Cobben, Euro 49,95 bij de boekhandel. Door Elvis zelf gesigneerde exemplaren (gelimiteerd) Euro 199,99.

woensdag 13 mei 2009

Paarlen voor de zwijnen

Het moet hier en nu op het ondermaanse gebeuren, ik geloof niet in de hemel en dus zal ik me snel moeten gaan bewijzen zodat ik nog in dit leven een uitgeefcontract krijg. Schrijfwedstrijden zijn de kraamkamers van nieuw Nederlands literair talent, heb ik al eerder geblogt, dus dat staat buiten alle discussies. Als je één keer iets roept ben je een opportunist, als je het vaker roept, liefst met enige tussenpozen, dan heb je een mening, of beter nog, dan heb je een visie op het bewuste onderwerp. Ik heb dus een visie op schrijfwedstrijden, dat mag duidelijk zijn.

Het Nederlands Bijbelgenootschap organiseert een schrijfwedstrijd: herschrijf het verhaal van de verloren zoon. Een dijk van een thema, ik kan niet wachten om los te branden. Ik doe aan schrijfwedstrijden mee om te winnen, want ik leef om te winnen, maar dat weten alleen mijn intimi -de lezers van dit weblog - en mijn zakelijke concurrenten. Het maakt me minder sympathiek, ik weet het, maar ik raak een leeftijd waarop je je mag excuseren voor je zwakheden en er niet meer aan hoeft te werken. Hoera.

Maar wat moet ik? Mijn versie van het verhaal van de verloren zoon zal niet goed vallen bij het Nederlands Bijbelgenootschap en bij de voorzitter van de jury, Jan Siebelink zelf. De werkelijk verloren zonen van het geloof zijn de vertegenwoordigers van de kerken. Ik zal een verhaal schrijven over hoe kerken mensen in de kou laten staan met hun geinstitutionaliseerde nepzorg, hoe ze elk debat verstommen met hun dogma's, hoe hun kerkgebouwen verloederen en volslagen onpraktisch ingedeeld elke nieuwe bestemming onmogelijk maken (ok, uitgezonderd sommige appartementencomplexen of concertzalen). Misschien begin ik ook nog wel over pedofiele priesters, aflaten of de inquisitie. Maar moet ik mijn tijd hieraan verspillen?
Stel ze snappen mijn verhaal niet, dat komt vaker voor en door een dwaling van de jury, die komen zelfs heel vaak voor, win ik toch? Dan staat er op mijn literaire CV dat ik een schrijfwedstrijd van het Nederlands Bijbelgenootschap heb gewonnen. Zullen de uitgevers aan de Amsterdamse grachten over elkaar heen stuiteren om mij te contracteren?

En bovendien, stel, de hemel bestaat en ik wil naar binnen, bijkletsen met Oma. En ik kom er niet in vanwege dat verhaal? Lastig dilemma en de deadline komt eraan. Graag advies.

dinsdag 12 mei 2009

Hondenuitlaatwantoestanden

Om schrijver te worden is het van belang om een opgeruimde en rustige werkplek te hebben. Opgeruimd lukt, daarvoor heb ik een wissel op mijn royalties genomen en Elizabeth uit Peru gecontracteerd. Elizabeth noem ik Elizabeth en zij noemt mij 'meneer'. Zij ruimt op, zuigt stof en neemt af en ik schrijf. Handig. Dan is er de rust, dat lukt ook al heel aardig. Mijn vrouw heb ik uit werken gestuurd en de school die hier direct om de hoek ligt was zo vriendelijk om mijn kinderen tussen half negen des ochtends en drie uur des namiddags op te vangen en brood te geven en ze ondertussen de beginselen van de schrijf- en rekenkunde bij te brengen. Aan een opgeruimd bureau en in een stil huis lees ik eerst heerlijk de krant, ik start mijn PC en open de tekstverwerker. Mijn hoofd wordt warm, de zinnen rollen eruit en een geweldige, prijswinnende scene ontvouwt zich.

'J.!!' hoor ik buiten op harde toon. De buurman laat zijn hond uit. Ik noem de hond J., want stel u kent hem en dan klap ik toch even uit de school over de methode van uitlaten van de buurman. Hij is zakenman en heeft de hele dag een mobiel aan zijn oor. Als hij thuiswerkt en hij laat J. uit dan opent hij zijn voordeur, wacht een paar minuten, tijdens welke hij via zijn mobiel declarabel blijft en roept dan zijn hond weer binnen: 'J.!!!'.


Het effect op mijn creatieve brein is verpletterend. Mijn hele scene is weg, als een tafel met snippers weggewaaid door de tocht van een opengaande deur. Ik sluit mijn ogen en probeer het terug te krijgen, mislukt, al wat ik zie is de krant van vandaag. Hilversum stelt een BOA ambtenaar in, lees ik. Tegen hondenuitlaatwantoestanden. Langzaam zakt mijn bloeddruk en ik verheug me op een nieuw bordje in de straat. Over een jaar begint de BOA-er al, lees ik op de website van de Gooi- en Eemlander. Mijn manuscript zal nog even moeten blijven liggen. Over een jaar heb ik echt alle randvoorwaarden op orde.

zondag 10 mei 2009

Huwelijkse zeden

De oervorm van elk boek is het dagboek. Ontstaan door de behoefte van mensen om hun gedachten in logische zinnen te ordenen, op te schrijven en na te lezen. De oervorm van het blog zo u wil. Elke schrijver heeft er een zeggen ze. (vraag nu niet wie 'ze' zijn). Een echt origineel dagboek is, van wie het ook is, per definitie intrigerend en inspirerend.
Deze week ontving ik een mail van neef Jan uit Spanje. Hij heeft na het overlijden van zijn moeder, mijn tante, op zolder een doos gevonden met daarin het dagboek dat mijn oma bijhield voor en tijdens haar huwelijksreis! Het begint op de ochtend dat ze uitgezwaaid werd door mijn betovergrootouders op de kade van Rotterdam, vervolgens het kerkelijk huwelijk in Jakarta (mijn Opa en Oma waren hieraan voorafgaand met de handschoen voor de wet getrouwd, want Oma woonde toen nog in Beek (Lb) en Opa in Indonesie) en het eindigt met, heel keurig, het kasboek dat ze bijhield. Ik lees erin en mijn geestdrift is gewekt. Voor iemand die op pagina 1 toegeeft dat ze het heel bijzonder vindt dat ze de kliffen van Dover kan zien weet mijn Oma lang te boeien. Het klapstuk komt helemaal aan het eind, onderaan het kasboek. Oma zaliger heeft daarin keurig bijgehouden wat alles heeft gekost, tot en met de uitgaven voor post, telegrammen enzovoort (Fl. 28,85). Wat enzovoort is weet ik niet want fax, e-mail of GSM hadden ze toen niet, mijn Oma heeft dat geheim met zich in het graf genomen. En helemaal onderaan het kasboek staat, geloof het of niet, u gelooft het want het plaatje ziet u boven, de handtekening van mijn grootvader met de aantekening 'accoord'.

'Accoord' het staat er echt. En gelukkig maar, stel het stond er niet. Of stel er stond 'niet accoord'. Wat dan? Ik zie mijn Oma voor me, smoorverliefd op de veranda van hun huis in Weltevree (Java) smeekend (zelf schrijft ze ook geregeld met dubbele ee) om een 'accoord' van mijn grootvader. Die bromt wat, hij vindt de uitgaven voor post en telegrammen buitensporig en wil duidelijkheid over dat enzovoort. Stel hij had dat akkoord niet gegeven, wat dan? Oma huiswaarts met de volgende boot? Zelf bijpassen met het spaargeld van haar familie? Ik heb geen idee, wel denk ik dat het huwelijk dan wat minder gelukkig geweest zou zijn. Misschien waren neef Jan en ik er dan wel niet geweest. En was het dagboek allang tot stof vergaan. Maar nee, het is een huwelijk geworden met drie kinderen, 11 kleinkinderen en laten we het houden op vele achterkleinkinderen en het dagboek is bewaard gebleven. En neef Jan heeft het gescand en rondgemaild.
Bedankt Jan voor je goede werk en bedankt Opa Jan voor uw welwillende, ruimhartige en het voor zijn tijd geemancipeerd ogende 'accoord' op de rekening. Names vele generaties Cobben na u.

vrijdag 8 mei 2009

Schrijver worden tegelijk

Beter laat dan nooit: de vrijdagse blog. De techniek laat me hier ter plekke lelijk in de steek. Vanmorgen weer geen internet, dus de hele ochtend hebben mijn trouwe volgers mijn site aangeklikt en vergeefs gezocht naar een nieuwe tekst van mij. Helaas, de Fransen hebben het internet in onze vallei even uitgezet, de schade nemen ze blijkbaar voor lief. Het is een andere manier van doen, ik zal het me waarschijnlijk nooit eigen maken. Zo werd ik er gisteren, terecht, terecht, op gewezen dat 'une vraie locale' een dame is en ik, omdat ik geen tieten heb, had mezelf moeten vergelijken met 'un vrai locale'.

Maar als we zo beginnen, dan kan ik de Fransen ook nog wel ergens op wijzen. Er spreekt hier bijna niemand een andere taal (behalve enkele onverstaanbare dialecten) en het is een zeldzaamheid als je aanwijzingen vind in bijvoorbeeld het Engels, of godbetert, het Nederlands. Groot is daarom mijn verbazing als op de camping die we bezoeken, bovenaan de glijbaan, een bord staat met een aanwijzing, o.a. in het Nederlands. 'Een Te Gelijk!' staat er. Ziet u ook het uitroepteken? (sorry, foto staat op mijn mobiel, geen idee hoe ik het up mijn laptop moet loaden).

Mijn middelste dochter moet binnenkort een CITO toets maken die 'bepalend is voor haar verdere toekomst' (haar eigen woorden) en ik vraag haar of haar iets opvalt aan het bord. 'Tegelijk is één woord' zegt ze direct en ik concludeer dat het met haar verdere toekomst wel goed zit. We glijden de baan af, ik zittend en zei gillend op mijn schoot. Een tegelijk, met een hele korte tussenpoze, belanden we in het bassin beneden, waar de badmeester, omdat ik geen tieten heb, toch niet op ons let.

Opdrogend aan de kant bedenk ik opeens waarom er 'Een Te Gelijk' op het bord staat. Ze hebben me door. Ik ben ontmaskerd. Er is een bord voor me geplaatst om me te gebieden mijn grote bek te houden. Frankrijk is een socialistisch, haast communistisch land. Iedereen is hier gelijk, maar ik, met mijn schaamteloze schrijversambities en mijn pompeuze blog, doe me iets Te Gelijk voor. Of ik er maar even mee wil kappen. En anders knippen ze die ADSL lijn opnieuw door, maar dan voor altijd.

Tijd om terug naar Nederland te gaan. Heb ik gelijk?

donderdag 7 mei 2009

Deus baguettes, sielvoeple.

Ik heb honger en ik niet alleen, ook mijn gezin. Tijd om naar de bakker te gaan. Bij de bakker voel ik me het meest op zijn Frans. Ik smelt hier samen met de lokale dorpsbevolking, het is dat ik een Nederlands accent heb, geen alpinopet draag, niet naar knoflook walm en geen Pernod lucht uitwasem, anders zouden de dorpelingen zomaar denken dan ik 'une vraie locale' was.
De bakkersvrouw vind ik verdacht veel op de loodgieter lijken, die op zijn beurt weer erg veel wegheeft van de man die de zwembadwinkel in de belendende badplaats runt en waarvan ik weet dat hij ook een mededorpeling is. Ik zeg dus heel expliciet niet dat hier sprake is van een incestueus geheel, in het geheel dus geen enkele suggestie van mijn kant dienaangaande. Lees mijn blog vandaag gerust als een journalistiek verslag van de belevenissen van iemand die schrijver wil worden. Ik noteer slechts de feiten, de mensen lijken hier allemaal op elkaar. Denkt u gerust wat u zelf wil, ik zeg niks.

Ik stel me op in de rij en verbaas me voor de zoveelste keer over het tempo in de winkel. Is dat Frans of is dat plattelands? Gaat het er in, pak hem beet, Heerjansdam bij de bakker ook zo aan toe? Dat de bakkersvrouw beleefd informeert naar de gezondheid van de schoonmoeder van de klant? Die dan rustig een medisch verslag uitbrengt, dat het met de voet nu weer goed gaat, maar de longen spelen op. Ah, een glas Banyuls per dag, bonne idee, Merci. Ja, het seizoen, de dokter dacht het ook al. De volgende klant wordt geholpen, de volgorde wordt in Franse harmonie bepaald zo lijkt het en zo gaat het een tijdje door. Beleefd, bescheiden en ingeburgerd dring ik me niet op, al denk ik in gedachten aan het nest opengesperde vogelbekjes dat thuis op me wacht. Ik wacht, zoals de Fransen zelf, keurig op mijn beurt.

Dan valt het oog van de bakkersvrouw op mij. 'Sur, pliez teek a namber' zegt ze tegen me, met de klemtoon op de laatse e van namber. Ze wijst achter me waar een paal staat waar ik, electronisch zelfs, een nummertje uit had moeten halen. Het valt niet mee om een echte Fransman te worden.

woensdag 6 mei 2009

Een leeg blog, nou en.

Leegte, zo betoogde ik gisteren, is lekker, gratis en het resultaat van een lang denkproces. Voor degene die mijn blog van gisteren gemist hebben, scroll naar beneden of lees hier opnieuw. Ik ben begonnen met alles wat niet essentieel is in mijn manuscript weg te strepen. Er bleef niets over. Meestal schrijf ik een blog om een gedachte die wortel heeft geschoten in mijn hoofd te oogsten. Zo ook gisteren. Als ik het ontsproten zaadje heb overgeplant op mijn blog ben ik er meestal vanaf, maar dit plantje bleef doorgroeien.

Als je alles wat essentieel is weghaalt en er blijft niets over waar doen we het allemaal dan voor? Ik kon de slaap moeilijk vatten en ik liep in onderbroek het balkon op. Dat was behoorlijk koud trouwens, maar ik deed het omdat niemand het kon zien, zodat ik het eigenlijk niet deed. Niemand ziet me, niemand maakt zich druk, iedereen leeft en leeft en over 100 jaar is alles dode statistiek geworden. Ze kunnen in de aangiften van de belastingdienst zien dat ik minder geld heb verdiend dit jaar. Nou en, zullen ze denken. Ze kunnen op de rekening van het terras zien dat ik drie glazen bier heb gedronken vandaag, ruim boven mijn tax overigens, maar geen mens die dat over 100 jaar essenteel zal vinden. Sel dat er dan een schrijver opschrijft dat er een meneer 100 jaar geleden op een terras mijmerend over zijn inkomen drie glazen bier dronk, dan zal die schrijver dat snel schrappen als niet essentieel. En terecht.

Schrijven is schrappen, leven is schrappen, alles is te schrappen. Ik lees mijn blog nog eens na. Nou en, denk ik en ik kruip weer lekker in bed.
En mijn blog, blijft het vanaf nu leeg omdat het niet essentieel is? Nee, morgen zal ik een mop vertellen, une blague, in het Frans. Gisteren leerde ik een nieuw Frans woord: une blague. Demain une blague sur mon blog, mooi he?

dinsdag 5 mei 2009

Essentie, onzin en leegte

Eindelijk tijd. Tijd om met stevige stappen door mijn manuscript te gaan. Ieder mens zijn eigen hobby, de een leest een boek op vakantie, ik schrijf er een. En schrijven, dat is schrappen. Op advies van iemand die het beter weet, iemand die eigenlijk alles beter weet realiseer ik me nu, ga ik met een rode pen door mijn manuscript. Alles wat niet tot de essentie behoort moet weg.
'Het mag pijn doen' heeft mijn adviseur er aan toegevoegd, een mysterieuze aanwijzing. Maar van iemand die alles beter weet verwacht je natuurlijk geen panklaar recept voor het schrijven van een bestseller. Iets zelf ontdekken is wat leerefect betreft namenlijk veel effectiever dan iets uitgelegd krijgen.

In een eerste ronde valt mij al op hoeveel onzin er in mijn verhaal staat. Als ik in een tweede leesrondje nog strenger ben valt me op hoe weinig essentie er eigenlijk in staat. En na een derde streepronde blijf ik bedroefd achter met een enkel A-4tje, waarvan ik zelfs niet zeker ben of alle woorden een volgende correctie doorstaan.

Dan word ik toch vrolijk. Wie heeft er ooit gezegd dat een boek dik moet zijn? De papierfabriek zeker? De hele essentie van mijn boek past in één regel kwam ik vanmiddag achter. En zelfs die regel kan korter. Wat een heerljk gevoel. Eindelijk verlost van alle ballast, leegte is licht, is heerlijk. Leegte schept geen verwachtingen, leegte is gratis, leegte is blanco. Leve de leegte denk ik, als ik ook de laatste letters van mijn manuscript doorstreep.

Zo, mijn lege boek is af.

maandag 4 mei 2009

Secundaire arbeidsvoorwaarden

Schrijver worden, waarom eigenlijk? Een vraag die vaker dan eens bij me opkomt, zeker in tijden van kredietcrisis.
'Het is zeker alle hens aan dek bij jullie?' vraagt iemand die het weten kan. Zijn retorische vraag beantwoord ik conform alle conventies.
'Jazeker' zeg ik 'het is hard aanpoten. Gelukkig hebben we trouwe klanten en een goede reputatie. Maar er zijn ook partijen in onze markt die het nu echt zwaar hebben'.
Het is wel min of meer de waarheid, maar diezelfde waarheid betekent ook dat de omzet van mijn MKB bedrijfje dit jaar zwaar onder druk staat en mijn boek wel een hele grote bestseller moet worden om die schade in te halen. En al dat geschrijf haalt de focus aardig weg van waar ik wel geld mee verdien. Al heb ik zeer sterke collega's die het bedrijf perfect managen, dit jaar verdien ik niet wat ik andere jaren verdiende. Jammer dan, één huis in Frankrijk is genoeg.
Financieel is het lastig te verklaren waarom ik zo veel energie in het schrijven stop. We moeten daarvoor naar de secundaire arbeidsvoorwaarden van het schrijverschap kijken, die zijn zoveel beter dan die van een zakenman. Ik doel hier niet op lease-auto's, pensioenpremie's of bonussen, nee, ik bedoel de arbeidsomstandigheden. Neem bijvoorbeeld vandaag. Ik zat op het terras in Collioure en mijn gedachten dwaalden af naar de kunstenaarsgemeenschap die hier woont, hoe het zou zijn als er een misdadiger incognito in hun midden zou vertoeven en dat de hoofdpersoon van mijn verhaal bij de groep zou moeten infiltreren om de misdadiger te ontmaskeren. Leuk gegeven, ik kan er van alles in kwijt en ik droom heerlijk weg. De zon op mijn hoofd, het geluid van de zee in mijn oren, de smaak van gamba's en witte wijn in mijn mond. Ik reken uit dat ik minstens een maand in Collioure moet blijven voor research.
Dan komt de ober en die legt beschaafd de rekening voor me neer. We zaten op het mooiste terras in de baai. Uiteraard kregen de kinderen een ijsje, het is vakantie. Ik staar een seconde of drie naar de rekening. Dan pak ik mijn PDA.
'Wat doe je?' vraagt A.
'Even de omzetforecast van het bedrijf bekijken. Misschien moet ik wel eerder terug' antwoord ik.

vrijdag 1 mei 2009

Het kastje had er even geen zin meer in.

Vandaag belde ik met de helpdesk van Orange pwen effer (.fr mag ook). We hebben een boom laten hakken in de tuin en een kastje met een draad hing in het luchtledige, waar het eerst aan de gehakte boom had vastgezeten. Ik had een beetje medelijden met dat kastje, jarenlang zit je in een boom, ben je zelfs tegen de stam aangeschroefd en dan komen er mensen, buitenlanders zelfs, en die besluiten je steun en toeverlaat om te laten hakken omdat het uitzicht dan verbetert, of omdat de takken de verf van het huis bedreigen of om wat voor stomme reden dan ook. Ik zou daar zelf als kastje ook flink van balen en zeker als ze je dan gewoon laten wapperen in de wind. U moet zich voorstellen dat dat kastje als enige functie heeft het doorzetten van electrische signaaltjes van buiten het huis, om precies te zijn vanaf een paal die naast het huis staat, naar binnen, meer precies het aansluitpunt van de telefoon en de ADSL aansluiting en vice versa. Dan voel je je al behoorlijk functieloos, nutteloos en waardeloos, stel ik me zo voor. En daar komt nog bij dat hier eens in de maand, meestal als wij er zijn, de tramontane waait, een koude harde wind, windrichting precies langs ons huis en langs het kastje.

En als dat allemaal nog niet erg genoeg is komt dan die verdomde etranger, met zijn zwager, jou als kastje inspecteren en zich verbazen over het feit dat je in de lucht hangt, los. Als ze gewoon die boom hadden laten staan was er niets aan de hand geweest, de arrogantie van die lui is stuitend. Trekken en douwen aan je draden en stomme vragen stellen als 'wat zou het voor kastje zijn?'. Ik begrijp mijn kastje volledig dat hij er de brui aan heeft gegeven.

Nu een vraagje voor u: Hoe leg je zoiets uit aan een Franse helpdeskmevrouw? Eerlijk zijn bedacht ik, gewoon opbiechten. Maar daar is heel veel Franse taal voor nodig, ik liet het bij: 'telephone, en panne, kastje kaduuk'. Maandag komt er een monteur.