'Zie ik dich nog voordat ik de piep oetga?' vroeg hij. Een Hollander is zo vrolijk niet, zeker niet op de leeftijd en met de kwalen van mijn oom. Limburgers wel, ik zag het zelf de afgelopen dagen in Maastricht. Er wordt meer gelachen, er valt ook meer te lachen en ik weet zeker dat het aantal café's per vierkante inwoner er hoger is dan waar ook in Nederland. Geef een Limburger een pilsje, zet muziek aan en hij ziet er uit alsof hij al in de hemel is.
Toch is er ook in Limburg werkeloosheid en crisis. Ook daar lopen dolende veertigers met hun ziel onder de arm zich af te vragen waar ze de tweede helft van hun leven aan gaan besteden. Ook daar moet de hele week gewerkt om de eindjes (iendjes op zijn Limburgs) aan elkaar te knopen. Vanwaar dan toch die onbezorgde blikken op die Limburgse smoeltjes? Waar komt die blije, haast onnozele blik in hun ogen vandaan?
Opeens deed ik een belangwekkende ontdekking. We bezochten, in navolging van Paus Johannes Paulus II, de basiliek van St Servaas. Even een verantwoord activiteitje tussen al het shoppen, eten en drinken door. Ik heb het gelijk op de foto gezet, er staat: 'Gelegenheid voor een persoonlijk biechtgesprek: elke eerste zaterdag van de maand, van 09.30 uur tot 10.00 uur in de doopkapel'. Aha! In Limburg kun je nog biechten, elke eerste zaterdag van de maand zelfs. Al is het maar een half uurtje en al is het helemaal achteraan in de doopkapel, het kan! En al die Limburgers, die weten dat. Ze gaan er nooit heen, noch de eerste zaterdag van de maand, noch een andere. Ze slapen liever hun roes uit, maar het simpele feit dat het kan, dat is voor hun genoeg. Leve Limburg, Proost!