'negen van de tien mensen die pancreatitis hebben zijn alcoholist' zegt een mevrouw in een witte jas tegen mij. Dat opent perspectieven, imagotechnisch dan. Welke uitgever zit te wachten op een verveelde kantoorklerk die wel eens een complimentje krijgt over een sinterklaasgedicht of over een stukje in het personeelsblaadje? Geen enkele toch. Maar nu ik pancreatitis heb kan ik mezelf veel hipper positioneren, bijvoorbeeld als manager die de jarenlange druk om zijn targets te halen slechts aankon door regelmatig van de wodka uit zijn bureaula te snoepen en nu een boek heeft geschreven over zijn ervaringen. Of als ondernemer, die om geld te verdienen zo vaak met klanten moest 'winen en dinen' dat zijn alvleesklier het begaf. Daar kan een uitgever wat mee. Ik hoop dat er kopie'tjes bewaard zijn gebleven van de ergste labaratoriumrapporten, die kan ik dan als bijlage bij mijn manuscript meesturen.
'en die overige een op de tien?' vraag ik hoopvol. Met een beetje mazzel zijn dat hoerenlopers, buitenslapers en xtc-slikkers. Dan is mijn kostje gekocht.
'tja, dat is een lang verhaal' zegt de witte jas en er volgt een vrij korte opsomming. Ze eindigt met 'en dan is er natuurlijk altijd de groep waarbij we gewoon de oorzaak niet weten. Maar vanmiddag mag je sperzieboontjes. Neem kleine hapjes, geen overhaast werk, ok?'
Het is maar goed dat die laatste opmerking door niemand gehoord kon worden. Ik moet wel om mijn imago denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten