maandag 8 februari 2010

Hoezee Baarn, hoezee!

Twee rijen naar achter en zes mensen naar rechts, daar zit hij. Voor de preciezerikken onder mijn blogvolgers, hij zit op 55 graden, drie meter van me vandaan. Als ik zou willen weten hoe hij er uitziet, dan lukt me dat alleen door een onnatuurlijke en dus opvallende pose met mijn hoofd en bovenlichaam aan te nemen. En dat kan je dus niet maken, niet in het Gooi. Daar moet je je als brave huisvader netjes gedragen en ga je geen vreemde mensen aanstaren. Ik ben zo opgevoed (dank nog mam en pap) dat je ook mensen met een handicap niet aan gaat staren. Dus de schattige downsyndromer die op zaterdag wel eens door onze Albert Heijn sluipt en aan iedereen vertelt dat hij een hele lieve Oma heeft, die antwoord ik beleefd dat dat heel fijn voor hem is en ik ga dan rustig door met het bestuderen van verpakkingen. Opeens weglopen of een andere actie uitvoeren, zoals het terugzetten of in de winkelwagen plaatsen van het artikel dat ik dan in mijn hand heb, stel ik bewust uit. Om maar zo gewoon mogelijk te doen. Ik kan dat heel goed. Experimenteel zou ik wel eens willen roepen ‘He joh, rare mongool, wat denk je nou, dat ik daar ene fuck om geef, om die Oma van je?’ Maar ik doe het niet. Ik woon in het Gooi en ben keurig opgevoed.


Er is ook geen enkele reden voor me om naar de man te kijken, de man die op 55 graden, driemeter achter me zit. Ook hij is keurig opgevoed en woont ook in het Gooi. In Baarn om precies te zijn. Zelf roep ik om de drie minuten (er hangt gelukkig een klok naast de tribunes waar we zitten) ‘Hup Hilversum’ of ‘Hup Dieuw’ , zo heet mijn dochter. De man roept om de vier seconden iets met Baarn erin. Zijn uitroepen duren twee seconden, dus het is zelden stil in de sporthal. Ik geef het je trouwens te doen. Baarn wordt al snel Baren, maar dat doet hij niet, hij blijft ‘Baarn’ roepen. Heel hard roepen zelfs. Leg het even uit aan degenen die zich op hoorafstand van u bevinden en probeert u dan eens heel hard ‘Baarn’ te roepen zonder ‘e’. U zult snel het hopeloze van die onderneming inzien, u klinkt als een hopeloze handhaver. Een kakker in de ouderwetse zin van het woord, uit Baarn. Getver.

De laatste seconde van de wedstrijd. Mijn dochter maakt een foutje, laat een bal glippen en Baarn scoort. Drie-twee, we hebben verloren. ‘Hoezee Baarn, Hoezee!’ hoor ik nu achter me.

De man gaat staan en klappen en dus heb ik eindelijk een reden om me om te draaien en te kijken. Ik zie een rode broek en een gele wollen trui met leren elleboogstukken. In de auto terug zegt Dieuw dat ze die man op de tribune heel irritant vond.

‘Welke man?’vraag ik.
‘Die man uit Baaaaarn’ zegt ze. ‘Die kak-mongool'
‘Dat mag je niet zeggen’ zeg ik ‘dat is niet netjes’

1 opmerking: