vrijdag 26 februari 2010

Stel,

Stel je bent op Ameland en stel je hebt je ochtendje fietsen en zwembad met de kinderen er al opzitten en stel je bent door je stapeltje boeken heen (nogmaals excuses voor het niet publiceren van mijn leesverslag van ‘De helaasheid der dingen’. (Mooi boek, maar dat weet iedereen al, ik zit nu in 'haar naam was sarah')) en stel je bent over je verbazing heen over de bekentenis van Harry Mulisch de avond ervoor op TV dat hij eigenlijk nooit werk van collega’s leest en stel je hebt echt niks meer te doen, dan zou je een uitstapje naar de Amelandse reddingsboot kunnen overwegen.


Vroeger toen alles nog beter was, vertrouwden de schepen op de Waddenzee op de paarden van de Amelandse reddingsboot. Motoren waren er in die tijd nog niet, alles maakte gebruik van paarden. Behalve de schepen zelf, die werden aangedreven door de wind en die wind plantte ze wel eens op een Amelandse zandbank. Een meneer met een baard tot in zijn neus vertelt ons op het koude, winderige strand van Ameland dat de Amelandse reddingsboot binnen 20 minuten nadat het alarm Hollum had bereikt, overal op het eiland ter plekke kon zijn.

‘Bent u van hier?’ vraag ik beleefd. Ik vermoed van wel, met zo’n wilde baard.
‘Nee, ik kom uit Amsterdam, maar het staat allemaal op een bord, een stukje terug langs het pad’ zegt hij.
‘Kunnen de paarden goed zwemmen?’ vragen mijn kinderen aan Baardmans, die nu vanwege zijn kennis van het bord tot specialist wordt gepromoveerd.
‘Let maar op’ zegt hij. Dat zeg ik ook altijd als ik het niet weet.

Dan komen de paarden. Het is niet helemaal duidelijk wat hun rituelen precies zijn, maar elke keer als er iemand op een fluitje blaast lijkt in de chaos iets te veranderen. Verder lijkt deze hele show meer bedoeld voor de Amelandse vrijwilligers, die hun bodywarmer, windjack of pet van de Amelandse reddingsboot met trots dragen en ansichtkaarten verkopen met plaatjes uit vervlogen tijden. Dan gaat de boot te water, getrokken door acht koude paarden. Zodra ze een meter in de branding zijn komt de grootste verassing. De paarden haken af en de Amelandse reddingsboot start zijn motor. Ronkend trekt hij met hoge snelheid de zee op. Onze monden vallen open.

‘Als hij een motor heeft, waarom vertrekt hij dan niet uit de haven? Of waarom wordt hij niet gewoon met een Jeep het strand opgetrokken?’ willen we weten. Baardmans heeft ook geen idee, deze informatie stond niet op zijn bord.
‘Vroeger moesten ze natuurlijk roeien, dus het eerste deel van de voorstelling klopt wel’ oppert mijn vrouw, bang dat onze teleurstelling het gezellige uitstapje verpest.
‘Dat is net zoiets als naar een oude bakkerij gaan en dat dan het brood opgewarmd wordt in een magnetron’ zegt onze oudste. Eerste klas Gym en al redelijk bijdehand. En hij heeft gelijk.

Stel, je bent op Ameland en je weet echt niks meer te doen, ga dan kijken naar de Amelandse reddingsboot en koop een ansichtkaart. Het is een kilometer buiten Hollum en goed bereikbaar met de auto.

woensdag 24 februari 2010

Pijn(lijk)

Ik vermoed dat het boek ‘Pijn’ van Beau van Erven Dorens alleen gekocht wordt omdat mensen interesse hebben in de schrijver. Om het boek kan het ze niet te doen zijn. Er staan een paar grappige dialogen in, zoals in het begin de discussie tussen Werner, de hoofdpersoon, een gevierde reclameman op zijn retour en zijn homofiele neefje annex soapstar. De manier waarop Werner niet luistert naar zijn neefje en hem afzeikt is grappig, ook omdat je het gevoel krijgt dat Van Erven Dorens hier zijn eigen tv-wereld op de hak neemt. Het boek is een rollercoaster belooft de achterflap. Die belofte wordt niet waargemaakt. In een rollercoaster wordt je langzaam omhoog getakeld om vervolgens in een spoor heen en weer gegooid te worden. In ‘Pijn’ begin je meteen bovenaan en er is geen moment dat je het gevoel hebt dat het spoor waar je over gevoerd wordt ook ergens toe leidt. Pijn is een rollercoaster waarbij je op geen enkel moment weet of je stijgt, daalt of aan een looping bezig bent. Als je denkt dat de hoofdpersoon boos is - dat is hij eigenlijk het hele boek - dan blijkt hij nog bozer te kunnen worden en dat kun je zien omdat hij dan FUCK in hoofdletters schreeuwt. Wordt de hoofdpersoon nog bozerderder, dan kom je op pagina’s waarvan de helft in hoofdletters wordt volgescholden. Daarbij is de plot zo ongehoord ongeloofwaardig dat je je afvraagt of iemand het serieus neemt. Zo wordt een vijand van de hoofdpersoon, zijn baas en de man van Werners maîtresse, gedood door een uit Artis ontsnapte leeuw, terwijl hij net beschoten is door een bazooka die Werner gejat heeft van een Marrokaanse terrorist die het Van Gogh museum bezet hield. Vervolgens gaat Werner linea recta, zwaar gewond en bebloed in een vliegtuig naar Brazilie, hoewel hij nog niet genezen was van de tepelamputatie die weer een andere boef, om een heel andere reden, net voor dat gedoe met de Marrokaanse terroristen hem had aangedaan. Ik verzin het niet, maar Beau wel.


Beau, wat je van hem wil zeggen maakt me niet uit, is zeer succesvol in zijn TV optredens, een originele, brutale corpsbal die bij iedereen populair is. Zo smulden onze kinderen van zijn idioterie als host van de TV quiz ‘Deal or no deal’. Het deed me plezier dat zijn debuutroman geen aanrader is geworden. Niet omdat ik het hem misgun, waarom zou ik, maar omdat het voor mij weer bewijst dat een sterke roman produceren niet iedereen is gegeven. Kortom, ik bevind me in goed gezelschap. Een multitalent als Van Erven Dorens zal zich wel revancheren, ik verheug me daarom op een vervolg.

dinsdag 23 februari 2010

Eilandbewoning

Zwitsers, dat is algemeen bekend, hebben een vrij beperkte blik op de wereld. Narrowminded zouden we zeggen. Ik denk dat dat komt door de omgeving waar ze wonen. Als je in een dal woont, zelden een horizon ziet en een berg moet beklimmem om verder dan je eigen boerderij te kunnen kijken, dan doet dat iets met je. Zo zijn mensen in een drukke stad verdraagzamer en meer op uiterlijk vertoon dan plattelanders. Die zijn daarentegen botter en directer.

Hoe zit dat met Eilandbewoners? Amelanders bijvoorbeeld. Het voordeel van off-season is dat je de echte soort in zijn natuurlijke habitat bijkans onbespied kunt bestuderen. In eerste instantie lijken ht gewone Hollanders. Maar dan, zondagavond in de patatterie 'De Fretpot' komt daar ene Jan binnen. De gesprekken verstommen direct, Jan hoeft niet op zijn beurt te wachten, krijgt een papatje Pindasaus dat hij buiten gaat opeten. Het sneeuwt, mind you! Zodra hij buiten is gaan de gesprekken tussen de eilandbewoners door.

Ik vraag me af wat dit merkwaadige sociale spel te betekenen heeft. Maar ik kom daar niet achter, Jan is ook na zijn vertrek geen gespreksonderwerp van de andere Fretpotgangers. Het zal een mysterie voor me blijven vermoed ik, tenzij ik Amelander word. Dan zou ik na jarenlang inburgeren misschien ooit zijn verhaal horen en kunnen zeggen wat het met je doet als je veroordeelt bent tot een eiland. Ik geloof echter niet dat ik dat ervoor over heb, iets voor u misschien?

maandag 22 februari 2010

Déjà Lu

De boot vertrekt vanaf Holwerd, ongeveer twee uur rijden van Hilversum. Het is altijd al twee uur rijden geweest en dat zal zo blijven, tot het moment dat ze supersnelle vervoermiddelen uitvinden of Ameland verplaatsen ofzo. Al zo lang als A. en ik naar Ameland gaan, ik denk dit jaar voor de 16-e keer, wil ze de boot niet missen. Ik wil de boot ook niet missen, maar uit me anders, minder expressief zeg maar.
We halen de boot en voor de 16-e keer bestel ik goulashsoep. Dat is een heel bijzondere goulashsoep, want met ballen. Je krijgt het van een man met bakkebaarden van een decimeter, in een roestvrijstalen kom die ik nog ken vanuit de Mensa in Eindhoven. Daar at ik beduidend minder dan 16 keer overigens, het smaakte niet. Alleen de dingen die goed voor je zijn moet je herhalen, de rest laat je vallen. Zo wordt je als mens een gewoontedier en als je maar oud genoeg wordt blijf je met niets dan je verslavingen achter.

‘Kijk’ zeg ik tegen de kinderen, aangekomen in Ameland met een warme goulashsoep in mijn maag ‘de vuurtoren, daar …’
‘vroeg je of mama met je wilde trouwen, jahaaa’ maken de kinderen mijn refrein af. Ze hebben dit verhaal al vaker gehoord. Iets minder dan 16 keer, dat dan wel.

Als ik negentig ben wil ik nog steeds elk jaar naar Ameland. Tot de goulashsoep op is.

vrijdag 19 februari 2010

Er is hoop en die komt uit Alphen aan den Rijn

Het zijn zware tijden, ook voor u. Jawel, niet zo stoer, er zijn momenten dat het u dun door de broek loopt, geeft u maar gerust eerlijk toe. Dan heeft u visioenen dat de ING Bank failliet gaat, daarmee alle klanten van de ING, daarmee Nederland en dan volgt Europa. Niet alleen ING, wel meer Noordeuropeese, stabiele banken hebben hun geld ruim belegd in Zuid Europa en de knoflookcrisis dreigt daardoor een zuurkoolzeperd van jewelste te worden. En als dat gebeurt vliegen we ineens terug naar de financiele Middeleeuwen. Slechts werving- en selectieconsultants die echt heel goed zijn in hun werk hebben dan nog te eten, alle anderen worden afhankelijk van voedselhulp uit, jawel, Afrika. Als u niet toegeeft dat een dergelijk rampscenario nog nooit door uw hoofd gespeeld heeft, dan bent u of dom, of niet eerlijk. Kies zelf maar zou ik zeggen.

Is er hoop? Jawel, beste blogvolgers er is hoop. En die hoop, die komt uit Alphen aan den Rijn, alwaar de heer Zeeman kantoor houdt. Ik mocht de heer Zeeman ooit de hand drukken, in een gang van zijn kantoor. Samen met mijn contactpersoon haalden we koffie uit een automaat en daar liep hij. Zijn plastic bekertje met koffie, net zelf getapt. Ogenschijnlijk een hele gewone man, maar schijn bedriegt. De nieuwste marketingstunt van zijn bedrijf is Geniaal. JPUK, dit Geniaal is niet als schrijffout met een hoofdletter geschreven, het is Geniaal met een hoofdletter. Wat is er aan de hand: Zeeman cs lieten gele onderbroeken maken, ze zien er heel duur uit en er staat 'Zeeman' op de rand die uit je spijkerbroek steekt. Zelf draag ik witte t-shirts van Zeeman die in niets van witte t-shirts van Hugo Boss zijn te onderscheiden, op de prijs na. Heb ik altijd een nadeel gevonden, dat je ergens bent en niet openlijk trots kan zijn op je witte t-shirt van 2,95 Euro. En dat je weet dat anderen misschien wel 50 euro hebben betaald voor een stukje katoen uit dezelfde fabriek. Dat dat genoegen onzichtbaar was, dat je het niet kon delen, was jammer. Zeeman dragen is ok, maar het was altijd een beetje als een lekkere drol draaien, eentje die echt goed lukt en ook goed oplucht. Het is heerlijk, maar echt erover opscheppen, nee dat gaat niet.

Met die gele onderbroeken kan het wel: Laten zien dat je prijsbewust bent en hip tegelijk! Dat je schijt hebt aan de wereld (leuke woordspeling?) en tegelijk strak erbij zit met je onderkant! Met die ondernemersmentaliteit van Zeeman komt het wel goed. Als we dit soort mensen maar genoeg laten doen in Nederland, dan komen we er wel, knoflookcrisis of niet. Toen ik over die onderbroeken las, was mijn boze droom in ieder geval voorbij, hopenlijk kunt u er zich ook aan warmen. Alleen jammer dat die broekjes zo snel uitverkocht zijn.

donderdag 18 februari 2010

trwasantkatrevendiesneuf

'Pap, waar moeten allemaal liggende streepjes in het woord trwasankatrevendiesneuf?' vraagt zoon J.. Ik voel me vereerd. De momenten dat door 12, bijna 13 jarige zoon J. aan mij nog iets gevraagd wordt, zijn tegenwoordig zeldamer dan een sneeuwloze dag in februari. Dan tel ik even niet mee de vragen 'Pap, wil je me beltegoed geven want het is opeens op?' of  'Pap, wil je me naar voetbal brengen want het sneeuwt?' of  'Pap, waarom krijgt iedereen in de klas meer zakgeld dan ik?'. Deze laatste drie vragen rangschik onder 'de vragen die zoon J. uit eigenbelang stelt'. De eerste vraag valt in de categorie 'de vragen die hij stelt omdat hij denkt dat ik het weet'. De vragen uit pure interesse, bijvoorbeeld 'Pap, hoe was het op kantoor?' die zijn al zo lang uitgestorven, daar heb ik geen categorie meer voor.

'Ik heb geen idee' antwoord ik 'Staat het niet ergens in je boek?'
'Ja maar, jij weet het toch?' zegt hij. Ik kijk hem even aan. Vol ongeloof begint hij zich te realiseren dat hij iets aan het leren is dat ik of allang vergeten ben of waar ik nog nooit iets over geweten heb. Ik dacht dat het eerder deze week al ging gebeuren toen ik Latijnse abracadabra aan het overhoren was, maar blijkbaar heb ik me daar nog strak doorheen gebluft. Mijn standbeeld wankelt nu, het zwaartepunt bevindt zich bijna buiten het steunpunt op de grond, maar met een ruk trek ik het recht.
'Ik kan het jou nou wel gaan uitleggen' zeg ik 'maar dan leer je weer niks. Pak je boek, zoek het op en onthoudt het nou maar zelf'.

Oef, ik sta nog op mijn sokkel. Maar voor hoe lang nog?

woensdag 17 februari 2010

Wat maakt schrijven leuk?

Wat maakt schrijven leuk, zo vroeg ik me vandaag af. Niet onlogisch op een blog dat wel 'schrijver worden' heet, maar daar nog maar zelden over gaat. Ik heb een nieuwe analyse hierover, dus bij deze: Ik kan er niet zo goed tegen om te leiden. Lijden gaat me ook moeilijk af, maar dat mag logisch zijn, daar is het ook lijden voor. Maar die ene met die korte ei, daar ben ik ook niet sterk in. Ik kan niet leiden, omdat ik me irriteer aan volgzame mensen. Van die types die geen keuzes maken, maar wiens leven ze overkomt. Irritatie is herkenning, ik wil wegblijven bij dat soort types, omdat ik mezelf herken. Diep in mijn hart zou ik het liefst elke dag om zes uur eten, een baantje hebben om de hoek, niet te spannend, niet te saai. 'Je hebt een baan waarvan je zegt, hij is niet goed en hij is niet slecht' (degene die weet waar ik deze songtekst heb gejat mag het lied op mijn kosten downloaden). Dan zou ik ook elke dag twee soaps volgen op de TV, heerlijk, soaps volgen. Toen ik student was volgde ik Hill Street Blues en Cheers tegelijk, wat een heerlijke luiheid. Kortom, volgzaamheid is mijn ergste valkuil. Maar ik moet het niet doen, als ik eraan toegeef is mijn leven over, uit, finished. Volgzaamheid is een afschuwelijke verslaving, lekkerder dan alcohol, giftiger dan nicotine.

Dus heb ik toch volgzame mensen om mij heen, dan sla ik ze het liefst weg, bang dat het besmettelijk is. Vandaar dat ik getrouwd ben met een brutale donder en beloon ik origineel gedrag van mijn kinderen. Bij de rechter, die mij wilde beboeten omdat ik met mijn gezin een onvergetelijke reis door Australie heb gemaakt vroeg ik uit mezelf om de hoogste boete, ik was schuldig en volgzaam mijn hoofdje laten hangen en 'ik zal het nooit meer doen' gezichten trekken ligt mij niet.
'Heeft u spijt' vroeg ze, die rechter.
'Nee' zei ik 'het was fantastisch'.
'Realiseert u zich wat voor voorbeeld u bent?' was haar volgende vraag.
'Ja, daar ben ik me bewust van en ik raad daarom iedereen aan eens hetzelfde te doen' antwoordde ik. Dat zei ik niet om te provoceren, maar omdat de waarheid lekkerder klinkt dan volgzaam gehuichel.

Heerlijke momenten zijn dat, die mij wel geld kosten, maar elke euro meer dan waard zijn. Een slaafs type zou schuld bekennen, een beetje huilen en zonder boete onder de leerplicht uitkomen. Prima, elk zijn waarom.

Schrijven is de ultieme zelfstandigheid. Je verwoordt wat je denkt, niemand die je iets voorkauwt, niemand die dit blog leest en me vervolgens vraagt wat hij nu moet doen. Al heb ik nul lezers, al komt er nooit een boek, mijn gedachten staan ergens. En ook ergens voor. En mensen amuseren zich, althans ik hoop het. En als ik omkijk, volgt er dan iemand? Nee. Heerlijk, ik leid niet en ik lijd steeds minder.

dinsdag 16 februari 2010

'Obama had onwaarschijnlijk geluk' - volgens Mark Rutte

Mark Rutte en Wim Beltman, voorzitter van de SMA, afgelopen woensdag. Ik ben zelf vergeten een foto te laten maken

Afgelopen woensdagavond sprak ik Mark Rutte, voor een interview in Sales Expert. Hij was te gast op de feestavond van de SMA, mijn salesclubje. Hij hield een mooi betoog over ondernemerschap, over teveel ambtenaren, over dit kabinet dat er niet veel van bakt en na afloop mocht ik hem interviewen.

Met zijn voorlichter erbij stonden we aan een bar waar het stil was. Niet lang, want als iemand als Rutte ergens gaat staan, dan komt elke ober vragen of hij nog wat wil drinken, en mensen lopen voortdurend op hem af om handen te schudden. Maar ik was tevreden, dit was al meer dan de belofte 'schuif bij de koffie maar even aan' die ik vooraf van de voorlichter had gekregen.

Het liep niet super en dat kwam door mij. Ik was bij aanvang een 'peu nerveu'  en al bij de tweede vraag zei hij iets waar ik zelf heel anders over denk. Het verslag komt nog in sales expert, maar letterlijk zei hij dat mensen niet vanwege charisma alleen op een politicus stemmen. (het artikel ging over verkoop en hoe je als politicus je standpunten verkoopt). Het is wel belangrijk maar niet als enige factor. Daar dacht ik zelf heel anders over. Ik dacht zelf dat de meeste zwevende kiezers op persoonlijkheid en op persoonlijkheid alleen afkomen. Dat kiezers op Fortuyn wilden stemmen, alleen maar omdat ze hem vertrouwden. Wat Fortuyn zei was grotendeels onzin of inhoudsloos, maar daar prikten maar weinigen doorheen. Ik dacht ook dat Obama verkozen was omdat hij zo'n beetje door de tv heen de huiskamer in charismeert als hij aan het woord is. Rutte zei dat dat wel waar was maar dat Obama ook onwaarschijnlijk geluk had dat de hele pers om hem heen zo positief was. 

Het ging mij niet om mijn mening, ik vroeg naar de gedachten achter de propositie van een politicus. Ik heb mijn mening dus ook niet gegeven, maar je merkt dan aan je vraagstelling dat je een beetje gaat lopen 'ja maaren'. Mijn professionaliteit (ik interview zo'n vijf tot tien mensen per week en dat al vijftien jaar) liet me even in de steek. Gelukkig heb ik mijn blog nog, daar heb ik in alle rust het laatste woord. Dus, Mark: een politicus met een groot charisma zorgt dat alles om hem heen positief over hem denkt en die zorgt dat intern de rijen gesloten zijn, Dat doet hij met zijn charisma. En de inhoud? ik denk dat 75% van de zwevende kiezer geen idee heeft. Zo, Mark, mocht je het lezen, onder reacties mag je ongecensureerd reageren. En nogmaals dank, ik vond het een leuke ervaring en bedankt voor je tijd.

Verder is het een aardig artikel, al blog ik het zelf, volgende week in Sales Expert. Er zijn veel overeenkomsten tussen het verkopen van een gewoon product en een politiek standpunt. Wil je alvast een kopie'tje, laat even weten via reacties.

maandag 15 februari 2010

Dank u, Dank u


Ter ere van mijn éénjarig jubileum als blogger geef ik mezelf een dagje vrij en dus geen, nou ja, een ultrakort blogje vandaag. Ik ga lekker wandelen op de hei, in alle rust lunchen en dineren en neem de tijd voor mijn gezin. Terugkijken op mijn eerste jaar en plannen maken voor het tweede jaar, aan heel veel meer zal ik niet toekomen vandaag. Geeft niet, blader eens terug in mijn blog, het hoeft niet altijd vers te zijn om te smaken. De belevenissen van Cricketer Rudolph, mijn wonderlijke avonturen met Castro, dagelijkse werk- en gezinsbeslommeringen en af en toe iets over de titel van dit blog 'schrijver worden', het staat allemaal nog online.
Op naar het tweede jaar!


vrijdag 12 februari 2010

Wanneer wordt het nou eindelijk eens oorlog?

Het gaat niet echt goed in Nederland, ik merk het ook aan mezelf. Opgekropte agressie, vergeten jeugdtrauma's en terechte frustraties, ik heb er opeens last van. Dat ligt natuurlijk niet aan mij, maar aan mijn vijanden. En het is ook niet zo erg, zolang je die nega-energie maar kwijt kunt. Een drukvat zonder uitlaat gaat uiteindelijk klappen. Dus daar moet je wat mee.

Mijn eerste hoop was IJsland. Niets zo louterend voor een mens als oorlog met een zwak buurland, daar fris je gewoon van op. Vraag het maar aan de Amerikaanse presidenten sinds Washington. Maar helaas, IJsland komt gewoon langs om het uit te praten. Vervolgens dacht ik Griekenland, dan hebben we wel al onze fregatten nodig, maar moet kunnen. Als oorlogsbuit wil ik dan wel een eigen eilandje. Maar ook hier weer, vergaderen, eensgezindheid, zucht. Weten jullie dat ons land al sinds de tweede wereldoorlog geen strijd meer dicht bij huis heeft gehad? Geen wonder dat het met onze generatie nu zo bedompt gaat.

Maak jullie geen zorgen, ik vind een nieuw slachtoffer. Ik heb begrepen dat Andorra moeilijk doet met bankgeheimen en sigarettenaccijns. Mooi, leuk voor onze jongens ook, beetje klimmen, abseilen. Twee divisie's luchtmobiele brigade en een paar tanks, volgens mij zijn we er dan wel. Andorra, pfff. met risk doen ze niet eens mee.
Ziehier de toegangspoort naar Andorra. Zum haben lijkt me. Een Leopard meenemen en met twee salvo's zijn we binnen.

donderdag 11 februari 2010

Svencouver, alvast van harte met je gouden plakken!

The Vancouver Hilton Richmond

Sportanalytici doen het altijd achteraf. Dan krijgt u van die commentaren als 'tja, het Nederlands Elftal miste een afmaker' of  'tja, Erben heeft zijn langste tijd gehad' etc. Ik ben een blogger en geen sportanalyticus, heb dus geen naam hoog te houden in die wereld en nu ik er over nadenk in geen enkele wereld, dus ik mag zo maar wat roepen en doe dat ook geregeld. Sven, onze eigenste Svencouver, gaat vier gouden plakken ophalen. Mijn analyse vooraf is dat dat komt omdat hij niet in het Olympisch dorp slaapt, maar in het Vancouver Hilton.

Weet u wat Sven vorige jaar met zijn Noorse concurrent, Bokko (dus niet Bokito) deed? Hij ging er tot twee rondjes voor het einde vlak achter schaatsen en haalde vervolgens in via de buitenbaan.
'Ik wilde even laten zien wie de sterkste was' zei hij in de NOS microfoon, nog voordat Bokko finishte. Arrogant? Behoorlijk ja. Maar wat gebeurde er na die wedstrijd? Het hele feest moest verplaatst van Hamar naar Heerenveen en Kramer gaf zijn business-class stoel aan de oude vader van de trainer van Bokko. Aardig? Behoorlijk ja.

Sven gaf toen deze boodschap aan al zijn concurrenten. 'Ik ben verschrikkelijk goed, verschrikkelijk arrogant maar ik ben ook een kampioen van Olympisch formaat.'

En dus slaapt hij niet in een verbouwde gymzaal, maar in een Hilton. Die Bokko en al die anderen die worden 's-ochtends wakker, moeten met hun blaadje in de rij voor een bruine boterham met voorverpakte plakjes kaas en drinken melk uit een pak waar op staat dat het tot de volgende Olympische spelen houdbaar is. En dan weten ze dat Sven wakker gekieteld wordt door een serveerster die met een kar vol lekkernijen zijn kamer inrijdt en er zeven Butlers klaarstaan om zijn schaatspak aan te geven. Omdat hij zo goed is. En eigenlijk ook zo aardig. En ze zijn een beetje bang voor hem. Ze kunnen net zo goed niet starten en dat weten ze.

Vier maal goud, gefeliciteerd alvast Sven. En slaap lekker. En graag gedaan voor mijn analyse vooraf. You've heard it here first!

woensdag 10 februari 2010

Laat mij het maar even regelen


Dan de problemen van Griekenland. Ons kabinet pakt dit verkeerd aan, het zoveelste teken dat de socialisten en christenen het samen niet redden. De eerste fout die ze maken is dat ze Minister Wouter Bos naar de onderhandelingstafel sturen. Goede vent, begrijp me niet verkeerd, hndig met het rekenmachientje en spreekt zijn talen, maar de verkeerde man. Ze moeten IJmert van Middelkoop sturen. Zijn reputatie zal na de IJslandse oorlog van 2010 (zie volgende blogs) indruk maken op die gekke Sirtakilurkers. Niks geen zakenlunch bij de Europeese bank te Frankfurt, IJmert vaart naar Thessoloniki in een vers Fregat met een getrainde bemanning aan boord en vraagt aan de Grieken of ze even naar hem toekomen voor een goed gesprek. OK, Griekenland is militair weer een maatje groter dan IJsland, maar onze jongens zijn getraind. En krijgen op tijd hun soldij, dat helpt ook. En als Griekenland wel wil maar niet kan betalen dan mogen ze ook van land ruilen. Wij op die eilanden in de zon, zij hier in de snertregen en sneeuw. Wouter en IJmert, komen jullie er niet uit, dan sluit ik wel even aan, is het zo geregeld.

dinsdag 9 februari 2010

nee he, wat is dit nep.


Hier heb ik dus een pestpokke hekel aan. Bedrijven zonder marketingbudget, die met een filmpje, zo nep dat een kind van drie er nog niet intrapt, reclame gaan maken. Je surft wat op het net, minding your own business zo te zeggen en dan stuit je op nepreclame. Is het leven zonder nepreclame nog niet genoeg straf? Heb ik drie keer te vaak de woorden 'godverdomme, 'neuken' of 'kut' in mijn blog gebruikt? Welke zonde heb ik dan begaan dat ik naar deze nepshit moet kijken?

maandag 8 februari 2010

Hoezee Baarn, hoezee!

Twee rijen naar achter en zes mensen naar rechts, daar zit hij. Voor de preciezerikken onder mijn blogvolgers, hij zit op 55 graden, drie meter van me vandaan. Als ik zou willen weten hoe hij er uitziet, dan lukt me dat alleen door een onnatuurlijke en dus opvallende pose met mijn hoofd en bovenlichaam aan te nemen. En dat kan je dus niet maken, niet in het Gooi. Daar moet je je als brave huisvader netjes gedragen en ga je geen vreemde mensen aanstaren. Ik ben zo opgevoed (dank nog mam en pap) dat je ook mensen met een handicap niet aan gaat staren. Dus de schattige downsyndromer die op zaterdag wel eens door onze Albert Heijn sluipt en aan iedereen vertelt dat hij een hele lieve Oma heeft, die antwoord ik beleefd dat dat heel fijn voor hem is en ik ga dan rustig door met het bestuderen van verpakkingen. Opeens weglopen of een andere actie uitvoeren, zoals het terugzetten of in de winkelwagen plaatsen van het artikel dat ik dan in mijn hand heb, stel ik bewust uit. Om maar zo gewoon mogelijk te doen. Ik kan dat heel goed. Experimenteel zou ik wel eens willen roepen ‘He joh, rare mongool, wat denk je nou, dat ik daar ene fuck om geef, om die Oma van je?’ Maar ik doe het niet. Ik woon in het Gooi en ben keurig opgevoed.


Er is ook geen enkele reden voor me om naar de man te kijken, de man die op 55 graden, driemeter achter me zit. Ook hij is keurig opgevoed en woont ook in het Gooi. In Baarn om precies te zijn. Zelf roep ik om de drie minuten (er hangt gelukkig een klok naast de tribunes waar we zitten) ‘Hup Hilversum’ of ‘Hup Dieuw’ , zo heet mijn dochter. De man roept om de vier seconden iets met Baarn erin. Zijn uitroepen duren twee seconden, dus het is zelden stil in de sporthal. Ik geef het je trouwens te doen. Baarn wordt al snel Baren, maar dat doet hij niet, hij blijft ‘Baarn’ roepen. Heel hard roepen zelfs. Leg het even uit aan degenen die zich op hoorafstand van u bevinden en probeert u dan eens heel hard ‘Baarn’ te roepen zonder ‘e’. U zult snel het hopeloze van die onderneming inzien, u klinkt als een hopeloze handhaver. Een kakker in de ouderwetse zin van het woord, uit Baarn. Getver.

De laatste seconde van de wedstrijd. Mijn dochter maakt een foutje, laat een bal glippen en Baarn scoort. Drie-twee, we hebben verloren. ‘Hoezee Baarn, Hoezee!’ hoor ik nu achter me.

De man gaat staan en klappen en dus heb ik eindelijk een reden om me om te draaien en te kijken. Ik zie een rode broek en een gele wollen trui met leren elleboogstukken. In de auto terug zegt Dieuw dat ze die man op de tribune heel irritant vond.

‘Welke man?’vraag ik.
‘Die man uit Baaaaarn’ zegt ze. ‘Die kak-mongool'
‘Dat mag je niet zeggen’ zeg ik ‘dat is niet netjes’

vrijdag 5 februari 2010

The annual Captain's Dinner in Noordwijk

komt er weer aan. Het nadeel van jaarlijkse dingen is dat ze je elk jaar dwingen terug te kijken. Nieuwjaar, je verjaardag, de zomervakantie. Allemaal jaarlijkse dingen. Herkent u een van de volgende zinnen,
'Vorige zomer hadden we die bijenplaag'
'Wat deden we twee jaar geleden ook alweer met oud en nieuw'
'Vorige verjaardag leefde Tante X. nog'
dan weet u wat ik bedoel.

Het jaarlijkse captain's dinner was de startdatum van mijn blog. Wat schreef ik toen ook alweer?

Woensdag 11 februari 2009 - Even ben ik in vertwijfeling. Ik ontvang een enquete die ik voorafgaand aan mijn uitstapje van vanavond moet invullen. Wat ik ervan ga verwachten? Ik kan aanvinken of ik meer voor de inhoud van de presentaties ga of juist wil netwerken. Nergens kan ik kwijt dat ik eigenlijk voor de rode wijn en de hertenbiefstuk kom.
Ik ga toch maar. Leuke mensen, inspirerende gesprekken en Peter Swinkels, de hoogste piet van Bavaria houdt een inleiding. Ik hoop dat hij de alcoholhoudende variant van zijn handelswaar meeneemt, ik slaap namelijk ter plekke.
Mijn weblog is geopend. Als familiemens en schrijver ga ik een avond, nacht en dag weg om niet te schrijven. Vreemd? Ja, maar inspiratie kun je overal opdoen en Huis ter Duin kennende ga ik me niet vervelen. Proost.
 
Dit had ik vandaag ook kunnen schrijven, ware het niet dat dit jaar niet Peter Swinkels de Key Note verzorgt, maar Mark Rutte. Is er verder veel veranderd? Ja, zo kijk ik tegenwoordig liever vooruit. Volgende week bestaat mijn blog precies een jaar en heb ik elke werkdag iets geschreven. Misschien kijk ik dan terug.

donderdag 4 februari 2010

Schrijver, scheiden, geschreiden

Er is mij veel aan gelegen om ooit, ooit, schrijver te zijn: Een oeuvre op mijn naam, mijn verzinsels ter inspiratie van velen, het moet een heerlijk bestaan zijn. Ik ben zelfs bereid er een manuscript voor te schrijven. Maar er is mij een ding dierbaarder dan dat en dat is mijn al bijna achtien jaar durende verkering. Die wil ik niet op de proef stellen. Terwijl ik dit schrijf tennist het onderwerp van gesprek met drie mannen, als ik dadelijk op publish druk zitten ze nog aan de bar. Vind ik prima. Mijn vrouw is toevallig woest aantrekkelijk, dat is een van de redenen dat wij getrouwd zijn, maar ook de reden dat ze voortdurend nagekeken wordt door allerlei onguur tuig. Ik veins ongeinteresseerdheid, maar het liefst sla ik ze allemaal op hun bek. Kortom er liggen vele bedreigingen voor onze relatie op de loer en bovendien is zij werkzaam als verpleegkundige en dat betekent dat zij 40% kans heeft dat ze in een echtscheiding terecht komt, volgens recent onderzoek. Ik als CEO van mijn eigen bedrijf slechts 10%. Leest u het zelf maar even na. Gemiddeld zitten wij tweetjes dus op 25%, een voor mij acceptabel risico, en reden genoeg voor ons beiden om met vertrouwen naar de toekomst te kijken.

Schrijver daarentegen, scoort 16% volgens ditzelfde onderzoek. Dan zouden wij samen op 28% uitkomen, dat is toch al bijna eenderde. En schrijver worden, is dat niet hetzelfde als schrijver zijn? Ik ben te laat, er is geen weg meer terug, ik zit al op die 33%. En dat terwijl A. nu tennist met drie heren. Zei ze vorige week niet dat één ervan vrijgezel is en zich slecht verzorgt en zielig is en een leuke vrouw verdient en achter die verbitterde buitenkant een leuke man zit? En is zij niet verpleegkundige, beroepshalve en karakterologisch aangetrokken tot dit soort zielepoten? Ik wind me hier helemaal op, terwijl beneden de kinderen ruzie beginnen te maken en de jongste huilend naar boven loopt, mijn werkkamer in, er biggelt een traan.
'Pap, waar is mama, ik ben zo moe...'
Ik kijk op de klok, het is al anderhalf uur na haar bedtijd, ik verdoe mijn tijd.
'Hou je kop kutkind (sorry JPUK)' roep ik 'Papa moet onmiddelijk zijn geld van de bank halen en verstoppen, voor je het weet is het te laat en pikt ze alles in'.

woensdag 3 februari 2010

Helaas rook ik niet meer

Ik heb een afspraak met een buitenlandse meneer die namens zijn bedrijf een hoop centjes in Nederland mag uitgeven en een deel daarvan bij mij kwijt denkt te kunnen. Hij is te laat en in het hotel waar we afgesproken hebben wacht ik stilletjes in de lobby. Buiten staat een groep van zo'n dertig mannen en vrouwen, bijna allemaal in zakelijke donkere pakken, in de snijdende kou aan sigaretjes te trekken. Zelfs op het moment dat ze de sigaret in hun mond stoppen houden ze hun armen strak tegen het lichaam. De sneeuwlagen op de stenen om hen heen lossen op in de regen. Telkens als er eentje weggaat stapt de rest dichter tegen de gevel van het hotel en tegen elkaar aan zodat ze net iets minder wind vangen. Het lijken wel pinguïns. Er worden vuurtjes uitgewisseld en sigaretten. En visitekaartjes. Mijn mobiel gaat, mijn klant is nu pas geland. Als ik nou naar hem toe kom, dan kunnen we een koffie grabbelen, anders duurt het zeker nog een half uur.

Ik weeg mijn opties. Een afspraak met een rijke klant in de Starbucks? Niet aantrekkelijk, zeker niet omdat ik weet dat de concurrent morgenochtend met hem zit. Die kunnen dan in alle rust kan gaan uitleggen dat ze de beste zijn. Wat natuurlijk ook zo is, maar mijn taak om hem op een dwaalspoor te krijgen. Dat lukt het best als hij rustig zit, met een drankje en een blokje kaas in een comfortabele chesterfield. Er rest mij niets dan hier te wachten.
'No problem' lieg ik, 'time to catch up with today's mail'. Ik heb al mijn mail allang gelezen en beantwoord, maar zakenmannen zijn druk en ben je niet druk dan wordt je niet serieus genomen.

Ik rook al een tijd niet meer. Hooguit als ik wat gedronken heb. Of in de zon zit in Frankrijk. Of lekker gegeten heb. Of alledrie. Buiten hoor ik gelach. Een man, aan zijn krijtstreep te zien een Brit, verelt een mop. Hij lijkt op John Cleese. Er wordt een pakje opengehouden en er wordt flink gebietst. Ik ga er bijstaan.
'Care for a cig?' vraagt de moppentapper.
'No thanks, i don't smoke' zeg ik.

dinsdag 2 februari 2010

Mijn schoonouders begrijpen me niet

Heerlijk, die praatshows tegenwoordig, geen onderwerp is onbespreekbaar meer. Ik luister eens goed naar wat er deze avond gezegd wordt. Een man gaat vreemd. Gelukkig maar, waren alle mannen saaie burgerlullen, dan was er geen boek meer te schrijven, geen film meer te zien en verveelden we ons dagelijks dood. Zelf heb ik alleen maar theorieën over vreemdgaan, praktijkervaring bezit ik niet (pas op: dat zijn de ergsten, die dat zeggen!) dus ik luister geamuseerd. De psychologische kronkels die mannen maken zijn soms erg ingewikkeld. Eentje zegt dat hij de scheiding van zijn ouders nooit goed heeft verwerkt en intensief probeerde om zijn vader te imiteren. Hij wilde begrijpen wat het was en daarom neukte hij wat rond. Hij vertelt niet wat dit gedrag hem heeft opgeleverd, want hij wordt onderbroken door een man, het onderste knoopje van zijn lichtbruine overhemd zit los, die hoerenbezoek opgenomen wil hebben in het basispakket als je vrouw te ziek is om het te doen. Misschien zou hij steun krijgen van Kluun, maar in het publiek wordt gehoond.


De mooiste figuur is een dik klein mannetje dat met dikke tong beweert dat het allemaal de schuld is van zijn vrouw. Geeuwend hoor ik aan hoe hij uitlegt dat het haar schuld is, want ze begreep hem niet. Maar dan voegt hij er aan toe dat hij gedurende zijn queeste naar zichzelf, sex, drank en weet ik veel wat allemaal, ook bijzonder weinig steun ontving van zijn schoonfamilie, terwijl zijn eigen familie zijn vrouw wel steunde. Dat vond hij deste gemeen, omdat zij toch de jonge kinderen al had voor de gezelligheid. Hij moest in zijn eentje op een flatje zijn ding doen en niemand van de kouwe kant die eens gezellig belde... Ik noteer in mijn opschrijfboekje: reden nummer 276 om vreemd te gaan: 'Mijn schoonouders begrijpen me niet'.

maandag 1 februari 2010

Nog vijf nachtjes slapen

De afgelopen maand bewoog ik mij frisser, fruitiger en luchtiger door het leven. Een leugentje hier, een pesterijtje daar, het ging me makkelijker af dan andere maanden. Sinds ik eind december de biechtmogelijkheid in Maastricht ontdekte loopt mijn leven zorgeloos. Heerlijk. Zaterdag is het weer zover, de maandelijkse biechtdag in de St Servais. Het is even een eindje uit de buurt, maar meer dan de moeite waard.

Uiteraard pak ik de trein, zonder een kaartje te kopen. Stapt er, wat niet onwaarschijnlijk is, tussen Hilversum en Maastricht een conducteur op me af, dan geef ik een valse naam op. Vraagt hij naar een identiteitsbewijs dan zeg ik dat ik die verloren ben en dat ik in Maastricht, waar ik officieel ben ingeschreven, een nieuw exemplaar ga aanvragen. Te Maastricht ga ik eerst voor een koffie en een appelgebak op het Vrijthof. Als de ober even naar het toilet is, vlucht ik zonder te betalen het café uit. In de boekhandel schuif ik een mooi nieuw leesboek onder mijn trui, voor de terugweg.

Uiteraard zal ik al deze zonden op een papiertje noteren. Stel dat ik bij Petrus verschijn en bijvoorbeeld de diefstal van het boek niet opgebiecht heb, dan kan dat mijn tijd in het vagevuur tot onaangename lengte rekken. Ik stop mijn lijstje in mijn portefeuille en dan zal ik toch echt haast moeten maken. Een zaterdag in Maastricht vliegt zo om. Meneer Pastoor zal mij niet zomaar laten vertrekken, ik ben voorlopig nog wel even zoet met het het opzeggen van weesgegroetjes in de kerk en ik mag des avonds de laatste trein niet missen. Wie mee wil: a.s. Zaterdagochtend, 08.12 Hilversum Sportpark, perron 2. Portemonnee thuis laten. Protestanten: sorry, eerst dopen.