'Hoe zit dat met de Mexicaanse griep?' vraagt een vader. Ik weet dat hij iets is dat eindigt op ~oog, maar ik ben vergeten wat. Hij is iemand die je wel zou mogen omschrijven als een 'snoeshaan'. Hij noemt melk en suiker steevast 'koffieverdunners' en bij het voorstellen zei hij niet: 'ik heet Jan' (zo heet hij niet, maar voor het voorbeeld) maar: 'wil je me spreken, roep dan Jan'. Dan ben je toch een snoeshaan, of niet?
'Hoe bedoelt u?' vraagt Juf E. op haar allercharmantst. Vorig jaar tijdens het eindfeest van groep acht wilde onze zoon niet met zijn moeder dansen, maar wel met juf E. Ik zie opeens waarom.
'Nou' zegt hij. 'Met dat handen geven, de Mexicaanse griep, precies wat ik zeg. Kijk, ik verwacht van de school dat ze daar wat aan doen. Zelf zit ik al een half jaar preventief thuis' en dan begint hij te lachen, het lijkt op hinneken en hij rammelt er ook nog met zijn sleutels bij.
'Lachen hè?' zegt hij tegen zijn buurman. Snoeshaan toch? Ik ben blij dat niet iedereen in het Gooi is opgevoed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten