zaterdag 23 oktober 2010

'Je m'appelle Délano'

Het is rustig in de bakkerij in het dorp. Het is rustig op het plein, rustig langs de rivierbedding waar in de zomer dikke rijen toeristen lopen. Oktober in Frankrijk, een trui aan maar geen jas, de dopjes van de eikenboom knallen hard onder je voeten.

De bakkersvrouw herkent me niet. In de zomer ben ik een van de toeristen die staand in een rij croissants en baguettes komt halen, in het voor- en naseizoen ben ik een van de vele étrangers die hier hun centjes in een vakantiehuis hebben geinvesteerd. Het is de eerste keer in al die jaren dat ik haar zie lachen. Kleine bakkerijtjes in Frankrijk hebben het moeilijk. In de grote Carrefours en Champions die aan doorgaande wegen liggen koop je voor minder geld net zulk lekker brood. En je kan er parkeren, handig.

Met mijn kapitalistisch gevormde natuur dacht ik altijd dat haar slechte humeur een gevolg zou zijn van de economische vooruitzichten van haar winkeltje. Het is zaterdagochtend, de winkel is rustiger dan ooit, maar ze is vrolijk. De vitrines zijn leeg, de lokale fransen kopen flûtes en baguettes, croissants en pains chocolats worden in Oktober nauwelijks verkocht. Wat zou er aan het eind van zo'n zaterdag in de kassa zitten? Toch is ze vrolijk, wat mijn theorie bepaald niet bevestigt.

Dan verschijnt de oorzaak van haar vrolijkheid. Een jochie, zijn hoofd steekt net boven de toonbank uit, vraagt me mijn bestelling en helpt me met een enthousiasme dat je zelfs in Amerika waar het winkelpersoneel voor 100% op fooien leeft, niet aantreft. Het gaat langzaam en het wisselgeld wordt verzorgd door zijn moeder die glimt van trots. Ik had het ventje van de zomer ook al eens gezien, maar toen zat hij op een krukje bij de ingang. Zou hij ook bakker worden of zijn geluk in Montpellier of zelfs Parijs gaan beproeven? Als hij advocaat wordt verdient hij 450 stokbroden per uur. Hij lijkt me nog te jong om daar een volwassen visie op te hebben dus vraag ik hem maar naar zijn naam. Niet dat ik iets met deze informatie moet, maar de trotse blik van de moeder als het ventje keurig 'Je m'appelle Délano monsieur' zegt is mijn beloning.

Deze zomer, als ik weer na lang wachten aan de beurt ben zal ik aan haar vragen hoe het met haar zoontje Délano is. Kan ze ook eens 's-zomers lachen. Tenzij het te rustig wordt in de bakkerij en de deuren voorgoed worden gesloten.

4 opmerkingen:

  1. Mooi. Ik stel voor dat alle inkomens in het vervolg in stokbroden worden uitgedrukt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Goed idee, dan moet dat wel gecorrigeerd worden met de lokale stokbroodprijs, voor een goed internationaal vergelijk. Qua index enzo.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Prettig verhaal, doet echt oktobers aan. De zomer voorbij, maar nog niet helemaal.

    BeantwoordenVerwijderen