Als je veel schrijft ben je ijdel. Harry Mulisch was niet ijdel, die was überijdel, elk bestaand woord dat ik zou gebruiken zou onrecht doen aan de hoeveelheid ijdelheid in het karakter van de man. Ik ontdek dat elke kunstenaar ijdel is, van de karikaturentekenaar die op het Rokin in de zomer voor een tientje een kwartiertje met houtskool in de weer is, tot de best betaalde acteurs, schilders en uiteraard schrijvers. Zeker schrijvers, dat zijn de grootste ijdeltuiten. Ik merk dat ik de laatste tijd terugval in de behoefte om elke dag een gedachte te verwoorden op dit blog. Word ik minder ijdel? Of ben ik uitgeluld? Is mijn midlife crisis voorbij? Ga ik weer volledig terug naar de wereld van het snelle geld en de witte wijn lunches?
Begin van dit jaar schreef ik over een dispuutsgenoot die een einde aan zijn leven maakte. Ik kon er pas wat mee nadat ik exact opschreef wat het met me deed en hoe het voelde. Zonder blog vooraf had ik niet naar de begrafenis gekund.
Vrijdag heb ik weer een begrafenis, weer een zelfdoding en weer een oude vriend. Hij was een geniaal mens, ik heb nog nooit iemand gekend die zo belezen en tegelijk zo humoristisch als ongekend adrem was. Die durfde te confronteren, ten koste van alles. Met oud en nieuw liet hij bijna bij zijn kind van 9 een sigaret roken, omdat de daaropvolgende misselijkheid de ultieme leerervaring zou zijn. Ok, ik zei bijna. En we waren dronken.
Gaat dit blog nou over mij, of over hem? Was hij maar wat ijdeler geweest, volgens mij is ijdelheid de redding van je ziel. Wie nog wil scheppen en wie nog wil vermaken, die wil gezien worden door anderen. Die heeft bewijsdrang, is ijdel, pakt door en stopt niet.
Ik las zijn boeken, ik bewonderde hem. Mijn verstand, maar ook mijn hart staan stil. Mijn conclusie: ik zal weer wat vaker bloggen. Adieu Rolph.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten